De Kerk. Deel 2 (Verzamelde werken afdeling III)
(1962)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||
Vragen inzake de kerkGa naar voetnoot*)In het algemeen kan ik niet op vragen antwoorden in ons blad. Er komen er meer dan ik beantwoorden kan. Mijn ruimte is niet onbeperkt, mijn tijd nog minder; en beide moet ik kunnen overzien. Een enkele maal echter heeft een vraag algemeen belang. Dan kan ik soms er op ingaan. Zo schrijft een predikant mij o.m. het volgende (ik breng enkele cijfers aan, die naar het antwoord verwijzen): Over 't algemeen lees ik uw artikelen in ‘De Reformatie’ met veel instemming. Ik ben zeer dankbaar, dat we in deze tijd van ‘onzakelijkheid en vlucht voor het concrete’ in uw methode van polemiek voeren het tegendeel zien. Ook met uw beschouwingen over de kerk, ben ik geneigd geheel mee te gaan. Hier liggen voor mij nu echter twee moeilijkheden, die ik graag eens in ‘De Reformatie’ behandeld zag. 1e. De kwestie van ‘wettig kerkinstituut en erkenning van de doop van andere ‘kerken’. U hebt wel eens iets daarover geschreven, maar zeer terloops (als ik mij niet vergis). Ik weet dat meerderen hiermee zitten, en dat enkele artikelen over deze zaak ook hun zeer welkom zouden zijn. 1) 2e. Wij hebben de Gereformeerde Kerken te erkennen als het wettig kerkelijk instituut (het alleen-recht-van-bestaan-hebbende). 2) Sluit dat niet in, dat gelovigen uit andere ‘kerken’ zich bij ons behoren te voegen (cf. art. 28 Gel. Bel.)? Sluit dat (en hier gaat het voor mij om!) ook niet in, dat op plaatsen, waar een ‘afgescheiden’ kerk was in 1886, de broeders, die met het Herv. Instituut braken, zich aanstonds bij die wettige kerk hadden moeten voegen (gelijk ze dat al eerder hadden behoren te doen)? 3) Toen, in 1886, was er toch ook de tegenstelling: Afgescheiden kerk, wettig instituut, tegenover het onwettig instituut der Herv. Kerk? Men kan hiertegen toch niet aanvoeren: de dolerenden moesten eerst proberen de Herv. Kerk tot reformatie te brengen? 4) Want, 1834 was er geweest, en de | |||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||
geschiedenis van na 1834 was er de bevestiging van, dat de Afscheiding een werk Gods was, en dat de Herv. Kerk weigerde voor het Woord van God te buigen. Ja, sluit het genoemde principe voor het heden niet in, dat wij eigenlijk tegen de Geref. broeders in de Herv. Kerk niet mogen zeggen: ‘Ga in gehoorzaamheid leven op de plaats, waar ge u thans bevindt’ maar......gehoorzaamheid aan Gods Woord betekent voor u, dat ge u voegt bij ons, als de wettige openbaring van de kerk van Christus? ‘Ge zijt op de verkeerde plaats kerkelijk!’ 5) Van onze zijde wordt vaak de stelling verdedigd: men mag een kerk waarin men geboren is niet verlaten, zonder pogingen aangewend te hebben om die kerk, waar ze verbasterde, tot reformatie te voeren. En natuurlijk ben ik het daarmee van harte eens, wanneer men aanneemt, dat er naast de bewuste kerk, waarin men geboren is, geen ander, wettig instituut staat (reformatie van 1517 o.a.). Maar, wanneer er nu op een plaats een wettig instituut is, staat de zaak dan niet zo, dat wie nog niet tot dat wettig instituut behoort, zich er ten spoedigste 6) bij moet voegen, en de roeping heeft onverwijld met het onwettige instituut te breken? 7) Men mag wel liefde koesteren voor de dwalende broeders in het onwettig instituut, maar toch niet voor het onwettige instituut zelf? Wel liefde voor de gereformeerde broeders in de Herv. Kerk, maar niet voor die kerk zelf, die toont dag aan dag, geen ‘kerk’ te willen zijn? 8) | |||||||||||||||||||
Post-scriptum:Uw citaten uit Calvijn (in uw polemiek met Prof. Hepp) (geen tweede kerkelijk instituut oprichten als er nog een ‘dragelijk is’, - dus zeker niet, als er een wettig is) hebben mijn moeilijkheden t.a.v. de methode der doleantie nog vergroot! Er is toen toch een tijdlang op de meeste plaatsen tweeërlei instituut geweest - dat der afgescheidenen, en dat der dolerenden. Welk was het wettige? 9) Tot zover de brief. Hieronder enkele opmerkingen ten antwoord:
| |||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||
M.i. klopt dit alles volkomen met de tot nu toe ontwikkelde gedachten. De vraag inzake 1886 is mij al vaker gesteld: daarom grijp ik deze gelegenheid gaarne aan, om met een enkel woord mijn mening op dit punt toe te lichten en concreet te maken. |