Ik herinner me niet, dat de Wekker-redacteur, die thans doet, alsof hij het met den heer Bruins zo ongeveer eens is (wat voorts helemaal niet waar is) heeft gesproken voor de ‘Deventer-evangelisatie’ kort vóór den brochure-tijd. Vroeger wel. Waarom niet? Vermoedelijk, omdat hij de bezwaren van K.S. helemaal deelt, als het op dàden aankomt; dàden zijn nog altijd wat anders dan woorden, in een krant, zo in een boos ogenblikje.
We wijzen daarom heel dat geredeneer van den heer Bruins als al te haastig af. Hij heeft in Deventer kunnen leren, dat, wie samenwerking begint zonder grondslag en doel te omschrijven, straks toch er toe gedwongen wordt. En daar beginnen de moeilijkheden. Ik lijk misschien weer ‘scherp’, maar het moet me toch van het hart: als de heer Bruins op bl. 17 zich het recht toekent, te beweren, dat zijn ‘verontwaardiging’ HEILIG is, regel 3 van boven, en dan, op dezelfde pagina, regel 7 van boven, het heeft over ‘beschreven doelstellingen, die alleen formeel en in aantal letters van elkaar verschillen’, dan dacht ik de ‘heiligheid’ hier zoek. Ook de heiligen, geachte heer Bruins, voeren zo nodig een pen. Soms gbruiken zij véél inkt. Dat hangt af van de mate van kracht, waarmee een zotte tijd zijn eigen zotheid lof te zingen pleegt. En waar de heer Bruins hoopt, dat door niemand in onze Kerken, behalve door mijzelf, zal worden onderschreven wat ik meende, dan moet het hem wel duidelijk geworden zijn, dat zèlfs déze diagnose, om een term van een Gereformeerd persartikel te bezigen, niet goed gesteld is.
Laat mij tenslotte opmerken, dat de heer Bruins in de lucht slaat, als hij mij verzoekt, nog wel dringend, ‘niet direct en reeds bij den aanvang de kerkelijke machinerieën’ ‘aan’ te ‘zetten’. De heer Bruins zegt er bij: ‘voor die terreinen’.
Maar hij had, bij een zo ‘dringende’ bede, wel eens nauwkeuriger mogen aangeven, welke ‘terreinen’ hij bedoelt. Blijkens het voorgaande zal het hem te doen zijn om ‘de terreinen van de evangelisatie, waarop de verkondiging van den persoon en 't werk van Christus luide wordt uitgeroepen’.
Maar dat nare woord ‘terreinen’ blijft hier in al zijn radeloosheid staan, en zet ons weer in de kou.
Indien evangelisatie aan de kerk is opgedragen, en dat is ze, dan heeft de kerk die taak ter hand te nemen, als kerk. Ik sprak er over, in bovengemeld artikel (over de synode). En voorts heb ik al betoogd, dat het ‘beginnen’ in de ruimte wel samenwerking lijken kan, maar het tenslotte nooit wezenlijk zal kunnen zijn, omdat, zodra dat-