De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III)
(1960)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
Typerende ‘Wekker’-redactie.Ga naar voetnoot*)Twee van de Wekker-redacteuren doen af en toe een masker voor onder het rondlopen in eigen huis. Ze tekenen dan met X. Soms in een ‘recensie’, soms in een artikel. Ingewijden herkennen hen toch wel, soms aan hun stijl, soms aan de bronnen, die zij bezigen. Zo laat de X van verleden week naïef zien, dat hij de nieuwsberichten van het Ned. Chr. Persbureau ontvangt. Die X is voor mijn besef - ik heb daar ook andere gronden voor - niemand anders dan Docent Van der Schuit. Hij reageert op mijn artikel ‘Over kerk en kerken’ op deze manier: alles, wat daarin irenisch is (b.v. mijn verklaring, dat ik van hèm verdragen wil, dat hij mij sectarisch vindt, evenals ik het hèm vind) laat hij weg. Stemming maken dus. Op de grote brandende vraag, of een ‘kerk’, die inderdaad de geref. belijdenis aangaande de kerk handhaaft, wel ophouden KAN met de ontkenning, dat Christus een ZELFDE mandaat niet tegelijk aan uiteengaande ‘kerken’ met GELIJKE confessie zou geven, gaat hij niet in. Een schimpscheut op het karakter van zijn opponent gaat hij niet voorbij (en zijn eigen anonymiteit vergeet hij zózeer, dat hij nog praten durft over ‘edel’, en zo). En als ik weiger de scheurtrekkers in de middelharnisse gereformeerde kerk (waar 2 of 3 in Christus' naam vergaderd waren......!!!) te ‘morphineren’, zoals Docent Wisse het deed, dan is het enige antwoord: ‘Commentaar overbodig’. ‘Ontdekkend preken’, ja zeker; maar niet over kerkzaken, en zo. Overigens is dat zinnetje ‘commentaar overbodig’ heel typisch - in de kerk. Ik denk, dat de schriftgeleerden het ook vaak gebruikt hebben. ‘Weest dan gijlieden volmaakt’, zegt Jezus. ‘Commentaar overbodig!’ Totdat men luisteren gaat, en begrijpt, dat hier een wereld opengaat, Gods wereld. Ik noem de bergrede, omdat ik deze herhaaldelijk te pas gebracht heb bij het vraagstuk der kerk. ‘X’ beroept zich op Ds Sillevis Smitt: waar 2 of 3 in Mijnen Naam vergaderd zijn, ben ik in het midden. Maar wat wil ‘X’ ermee? Wie loochent dat? Alleen maar: als Christus ergens in het midden is, dan is Hij daar met zijn WOORD. Hij is er niet, als gewillig ondertekenaar van alle onzerzijds genomen decreten. Hij is er met zijn gericht en zó pas met zijn genade. Meent men nu in | |
[pagina 185]
| |
gemoede van zijn medechristenen, dat ze op een bepaald punt aan Zijn wil ongehoorzaam zijn, moet men dit dan verzwijgen? Dàt betekent: Christus uit het midden wegnemen. En vervolgens: wat moet dat nu? Als men met dezen tekst werkt, om elke eenmaal gegeven separatie goed te praten, waarom werken de heengaanden dan niet ermee, vóór het heengaan? De kwestie is deze, of Christus in een bepaalde plaats aan twee instituten tegelijk onder gelijke confessie gelijke opdracht (met ambtelijk gezag) geeft. Ja, zegt ‘X’, want waar 2 of 3......Ik vraag, hoe zat het dan, toen, b.v. in Middelharnis, de mensen wegliepen, aarzelend tussen de ‘Kersten-richting’ of de chr. geref. onderdakverlening? Waren in de geref. kerk niet meer 2 of 3 verenigd? Zegt ‘X’ neen, dan komt hij in mijn schuitje (er is maar één mandaat gegeven). Zegt hij ‘ja’, dan veroordeelt hij heel dat uitelkaarscheuren. Men moet zich dan ook niet inbeelden, dat ‘X’ hier weet wat hij wil. Als hij den ‘overbodigen’ kommentaar eens ging schrijven, m.a.w., als hij ging redeneren (inplaats van zo wereldgelijkvormig stemming te maken) dan kwam hij dadelijk in mijn schuitje, in dat van Ds Kremer, van Ds Hilbers, van Docent De Bruin. Maar de man geeft geen leiding, hij maakt stemming, hij zit met zijn eigen sectarisme in de maag. Hij begrijpt ook niet, dat mijn standpunt inzake het kerkelijk vraagstuk in het algemeen het enige is, dat de chr. geref. kerk haar pretentie laten kan, als n.l. haar argumentatie inzake 1892 juist is. Wat dezerzijds ontkend wordt. Het verschil tussen ‘X’ en K.S. zal voor velen zijn, dat ‘X’ liefde preekt, en K.S. niet. Het is een tragisch misverstand. Want X is niet nuchter, en K.S. probeert de dingen te zien zoals ze zijn. Verzoeke het woord ‘proberen’ niet over te slaan. K.S. beweert eenvoudig, dat X het met zijn algemeen inzicht inzake Christus' slechts aan één plaats doorgeven van het ambtelijk mandaat wel degelijk eens zou zijn, zodra hij maar redeneren moest. Dat is immers heel de onderbouw der chr. geref. kerk? Als DAT NIET WAAR is, dán worden alle psalmen van de voorvaderen van X (b.v. van den ‘ouden Wisse’) tot een belaching: Breng, Heer, al uw gevang'nen weder...... (Gevang'nen zijn natuurlijk de gelovigen onder een verkeerd instituut, o.m. het gereformeerd-kerkelijke. Beeld: Israël, ten dele nog in Babel. Zijn de koningen van Babel soms ambtsdragers vanwege den Messias geworden?) | |
[pagina 186]
| |
Ja, dan wordt ook onderstaand rijmpje uit de chr. geref. kerk van zin beroofd: Zie hier dan een klein register
Der getrouwen in ons land.
Als een antwoord aan den twister,
Dus vermeêrd, door Godes hand.
't Is Zijn werk! Aan Hem de lof!
's Heeren volk heeft dankens stof!
God zal nooit hun hoop beschamen:
Al het volk zal zeggen: Amen!
Ons arme volk wordt door zulke ‘leiders’ niet geleid, maar gemorphineerd. Docent Wisse kent den term wel. Men ontwijkt de kwestie, leeft in oorlog, maar moffelt den enen keer de oorlogsverklaringen weg achter de mouw van het kleed, waarin men optreedt onder de ‘stemmingmakers’, terwijl een week later misschien die oorlogsverklaringen weer dienst moeten doen, om de scheur als GODS WERK te doen zien, en de andere kerken tot ‘vijand’ te verklaren (zie het rijmpje). En als ik dan een standpunt verdedig, dat in den grond om irenisch werk roepen wil, dan komt een anonymus zijn ambtelijke zending verdedigen met stemmingmakerij. Stel U eens voor, dat Gal. 6:17 ondertekend was met ‘X’...... |
|