Heidelbergsche catechismus. Zondag 1-4
(1947)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendK. Schilder, Heidelbergsche catechismus. Zondag 1-4. Oosterbaan & Le Cointre, Goes 1947
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen, signatuur: 162 C 5
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Heidelbergsche catechismus. Zondag 1-4 van K. Schilder uit 1947. Dit is het eerste deel uit een serie van vier delen.
redactionele ingrepen
Door het hele werk heen zijn koppen tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
HEIDELBERGSCHE CATECHISMUS
[pagina III]
HEIDELBERGSCHE CATECHISMUS
TOEGELICHT DOOR
Prof. Dr K. SCHILDER
DEEL I
OOSTERBAAN & LE COINTRE N.V. - GOES - 1947
[pagina 540]
INHOUD.
ZONDAG 1. | ||
VRAAG 1. | ||
blz. | ||
§ 1 | Christelijke troost | 1 |
‘Discretie’, 2 - ‘Ratiocinatie’ en ‘consideratie’, 3 - Tweeërlei ‘ratiocinatie’, 4 - Geloofssyllogismen, óók in de elementen, 5 - Wáár trouwens syllogisme zònder ‘geloof’? 6 - Elke formule in geloofsredactie, 7 - Ontleend aan Gods geopenbaarde ‘ratiocinaties’, 8 - ‘Filosofische’ en christelijke troost, 9 - Arme filosofen - rijke kerk, 10 - Geen ‘commune’ consolaties, 11 - Ursinus en Boëthius, 12 - ‘Theorie’ en ‘Practijk’ bij Boëthius, 13 | ||
§ 2 | Confrontatie met de drie ‘hoofdsommen’ | 14 |
De catechismus anthropocentrisch? 14 - Anthropocentrische methode ongeoorloofd, 15 - Momenten uit het verbondsverkeer, 16 - Anthropocentrische methode niet gekozen, 17 - Christus' geloofsratiocinatie als voorbeeld, 18 - Het voorbeeld bij Remonstranten misduid, 19 - Geen wankelen, maar wandelen, 20 - ‘Zich’ troosten - een krachtpraestatie, 21 - Diaetetiek, dan wel ethiek, 22 - Remonstrantsche en Gereformeerde Catechismus, 23 - Wel-levenskunst of vreugde in God, 24 - Remonstrant en Sociniaan, 25 - Gods groote werken of onze ‘groote’ belevenissen, 26 - Valsche-troosters-kommentaren, 27 - Subjectivisme op z'n smalst, 28 - Ulfilas over ‘trausti’ en verbond, 29 - Geen rivaliteit tusschen verstand en ‘gevoel’, 30 - ‘Troost’ niet uit verzoening, doch in ‘contact’ met God, 31 - Alle uitspraken van een troost-syllogisme amen-uitspraken, 32 | ||
§ 3 | De proef op de som | 33 |
Geen ‘hoogste’, maar ‘eenige’ troost, 33 - ‘Geloofs-troost’ (wezen), ‘gevoels-troost’ (wèl-wezen)? 34 - Tweede-, dan wel zesde-dags-troost, 35 - ‘Verzegelingstroost’, 36 - De stem der Leerregels, 37 - ‘Gronden’ of ‘deelen’ van den troost? 38 - Geen ‘ont-wording’, doch verzoening, 39 - ‘Gegeven’ aan den Borg, 40 - Geen zedelijke, doch forensische notitie, 41 - Qualificatie van Christus' erfgenamen - als zijn erfgóed, 42 - Osiander over de goddelijke inwoning, 43 - Flacius' andere fout, 44 - Imputatie-looze immanentie? 45 - Ik zijn ‘eigendom’ of Hij mijn ‘bezit’? 46 - Persoon van den middelaar niet los van ambt, 47 - De ‘inwoning’, géén vergeten hoofdstuk, 48 - Troostverzegeling contra verzegelingstroost, 49 - Troost geeft remedie, 50 | ||
VRAAG 2. | ||
§ 4 | Het pad der christelijke autarkie | 51 |
Drie stadiën op den weg náár troost? 51 - Praeparatoire kennis? 52 - ‘Wet en Evangelie’, vóór en nà, 53 - Kennis van ‘nog niet’ en vertrouwen op ‘toch eens’, 54 - Troost-genieting en ‘zaligheid’, 55 - Troost, óók in den ‘tusschentoestand’, 56 - Troost - behoort tot de geschiedenis, 57 - Troost, motief voor prediking in de geschiedenis, 58 - Niet maar het feit, ook het ‘gewicht’ der ellende |
[pagina 541]
blz. | ||
kennen, 59 - Geen bloote détail-kennis, maar ook gezicht-op-stijl, 60 - ‘Gesluierde’ ellendebeelden geven ‘gesluierde’ verlossingsbeelden, 61 - Persuasie en paraclese ‘coram Deo’, 62 - Storm, aardbeving, vuur, stilte, 63 - Niet één voor één, doch drie tezamen, 64 - ‘Zien’ als levens-acte is eenheids-zien, 65 - Gegéven autarkie, 66 - Transcendente ‘stille-sabbath-schouwing’, 67 - Bijbelsche gegevens, 68 - Het kennen van den niet-naïeven christenmensch, 69 - De humanistische waan der menschelijke ‘aseïteit’, 70 - Fides quaerit intellectum, 71 | ||
ZONDAG 2. | ||
VRAAG 3. | ||
§ 5 | Het groote geschenk der wet | 72 |
Al wat openbaar maakt, is licht! 72 - Olevianus over de wet: middel van verbondsbediening, 73 - Onderwijs aangaande onze origineele obligatie, 74 - Onderwijs aangaande ons origineele verbondsverkeer, 75 - Origineel onderwijs aangaande origineele relaties, 76 - Het origineele onderricht in repetitie, 77 - Herhalingsonderwijs is geen onderwijs van anderen inhoud, 78 - Herhalingsonderwijs kiest wel een andere leer-methóde, 79 - Herhalingsonderwijs geeft ook een uitgebreiden inhoud, 80 - Herhalingsonderwijs niet meer op een berg, 81 - Duizend donderslagen halen niet bij één gezagswoord, 82 - Het gezagswoord gebruikt de taal der ‘koinê’, 83 - Geen tyran, zelfs geen rechter, doch maatstaf, 84 | ||
§ 6 | De eer van 't wetboek niet voor 't ‘boek der conscientie’ | 85 |
‘Krachteloos door het vleesch’? 85 - Krachteloos - inzooverre van de evangeliekracht geïsoleerd, 86 - Het ‘boek der conscientie’ - een bruikbaar surrogaat? 87 - Confessie en Apocalyps over de ‘boeken’, 88 - ‘Zichzelf een wet zijn’, 89 - ‘Lof der “natuurlijke theologie”’, 90 - Ván ‘aangeboren’ ideeën tot algemeene ‘zékerheid’, 91 - Van ‘aangeboren’ ideeën tot algeheelen ‘twijfel’, 92 - Kennis ‘uit’ of ‘sedert’ de schepping? 93 - Kennis alleen uit verlossings-, of ook uit scheppingswerken? 94 - Van ‘natuurlijke theologie’ tot ‘natuurlijke religie’, 95 - Bij de ‘natuurlijke religie’ ook een ‘natuurlijke wet’, 96 - Van ‘natuurlijke indrukken’ tot een ‘natuurlijken maatstaf’, 97 - Eerst de ‘geest’ der tien geboden, straks de ‘ingeschreven wet’, 98 - Van dit alles naar ‘het generale licht’! 99 - ‘Werk der wet’, - wat zij beveelt? Of: wat zij doet? 100 - Waarschijnlijk: inhoud van bevelen, 101 - ‘Een tweede natuur’, 102 - ‘Poiein’ of ‘prassein’, werkstukken of practijk, 103 - Uit ‘werkstukken’ kent men de gezindheid niet, 104 - ‘Werkstukken’ leveren en toch de ‘practijk’ verwerpen, 105 - De proef op de som: de ‘wet der zonde’, 106 - God de Auteur van het hart, maar niet van al zijn ‘inscripties’, 107 - De Geest kan ‘schrijven’, maar ook satan, wereld, vleesch, 108 - ‘Door natuur’ is niet ‘krachtens openbaring’, 109 - ‘Door natuur’ ook ‘kinderen des toorns’, 110 - Openbaringsresultaten in deze wereld nimmer onvermengd, 111 - Het waarheidselement in den naam der ‘therapeutische’ theologie, 112 - Erkenning in feite van bedoeld waarheidselement, 113 - Al wat ‘origineel’ is, beteekent wèldaad, 114 - Residuën der origineele gaven, 115 - De natuur-constituenten moeten bijven, 116 - De natuur-constituenten laten zich ook gèlden, 117 - ‘Resten’ der oude schepping zijn geen ‘aanvangen’ eener nieuwe, 118 - ‘Geluid’ dat ‘woorden’ opvangt? ‘Stem’ zonder ‘woorden’? 119 - Een woordloos ‘geluid’, dat toch ‘conflict’ is? 120 - Synterese - ‘ark’ van het ‘verbond’ des menschen - soms met zichzelf, 121 - Conserveering der ‘natuur’, ter communicatie èn ter excommunicatie, 122 - Voetangels en klemmen der wet - overal, 123 |
[pagina 542]
blz. | ||
§ 7 | De eer van 't Wetboek voor geen enkel ander ‘boek’ | 124 |
Catalogus van andere ‘boeken’, 124 - Catalogus van ‘Kommentaren’ op die ‘boeken’, 125 - De consciëntie - boosaardige lectrice aller boeken, 126 - Consciëntie - boek èn lezeres tegelijk, 127 | ||
VRAAG 4. | ||
§ 8 | Het ontdekkend onderricht van 't boek der wet | 128 |
Ontdekkend is, wat 't hàrt blootlegt, 128 - Getallenspeculatie: 248 + 365 = 613 = thora, 129 - ‘Lichter’ en ‘zwaarder’, maar niet naar Christus' weegschaal, 130 - De natuurlijke duisternis haat óók het natuurlijk licht, 131 - Tot den laatsten dag terug naar den eersten, 132 - Eerste en tweede Adam-Gods repraesentanten? 133 - De ééne bondssubstantie in de vele bondsdétails, 134 - Geen adiaphora, van Gods zijde, 135 - Van den nood van ons gebrek aan discretie make men geen deugd, 136 - Adiaphora - nergens èn overal, 137 - Bij den eenigen Wetgever geen gezagsgradaties, 138 - Spraakgestalte niet paradox tegenover spreukgehalte, 139 - Casuïstische krakeelen over de grenscorrecties van ‘niemandsland’, 140 - Christus als Gods Exegeet verstrooit de casuïstenkliek, 141 - Hoofdsom der wet, 142 - Gebod en ordeningen, 143 - Astronomisch en terrestrisch zien, 144 - Geboden zijn verboden, en omgekeerd, 145 - ‘Niemandsland’ is toch Góds land, 146 - Christus tusschen Hillel en Sjammai, 147 - Praxis naar wet of wet naar praxis? 148 - De discipelen tusschen Christus en Hillel-Sjammai, 149 - Ismaël werkt tègen, maar werkt Israël wel méé? 150 - Invaliden, impotenten, vastberaden militanten, 151 - Abstinentie - alleen als oorlogsmaatregel, 152 - De beide ‘tafels’ wegen even zwaar, 153 - De mensch der ééne tafel vróeg om een tweede, 154 | ||
VRAAG 5. | ||
§ 9 | De natuurlijke ‘háát’ | 155 |
Sancties der wet, geen theologie, maar Wóórd, 155 - Het dilemma van: alles of niets, 156 - Schriftbewijs inzake ons ‘geneigd-zijn’, 157 - Oppositie van de zijde der ‘gemeene-gratie-leer’, 158 - ‘Schriftbewijs’ vóór de ‘gemeene gratie’? 159 - De ‘gemeenegratie’-theorie grijpt naar Pelagius terug, 160 - ‘Opdat’ in Rom. 1:20, - finaal of consecutief? 161 - De ‘tusschen-staat’ van recht gebruik der ‘gemeene-gratie’, 162 - Smet ‘van der jeugd af’ ook aangeboren? 163 - Remonstranten en farizeën, 164 - Remonstranten en Socinianen, 165 - De ‘tusschen-staat’ van 't recht gebruik - een humanistische fictie, 166 - Beteugeling der zonde, een kwestie van providentie, 167 - Slechts wie haat als dóód verstaat, kent wedergeboorte als schèpping, 168 - De geprae-occupeerde zondaar, 169 | ||
§ 10 | Het ‘practisch syllogisme’ der conscientie | 170 |
Ursinus over het practisch syllogisme der conscientie, 170 - Het syllogisme opgebouwd méde uit een dictaat der conscientie, 171 - ‘Practisch’, wijl onze eigen existentie rakend, 172 - Het practisch syllogisme wèrkt, 173 - Het practisch syllogisme sterkend of verontrustend, 174 - Debatten over psychotechnisch zelfonderzoek, 175 - Hedendaagsche afwijzing van het practisch syllogisme, 176 - De conscientie is afhankelijk in haar ‘dictaat’, 177 - Practisch syllogisme en geloof, 178 - Ook syllogismen kunnen tendentieus opgebouwd zijn, 179 - De conscientie die valsch leest, dicteert ook valsch, 180 - Het practisch syllogisme formuleert meer en minder precies, 181 - Zelfonderzoek geen garantie tegen, doch soms promotie van zelfbedrog, 182 - Geen aangeboren Geestes-dictaten, 183 - Les der historie, 184 - Terug van remonstranten èn van enkele neo-gereformeerden, 185 |
[pagina 543]
blz. | ||
ZONDAG 3. | ||
VRAAG 6. | ||
§ 11 | Geen eigenmachtige theodicee | 186 |
God voor òns forum noch excusabel, noch inexcusabel, 186 - ‘Theodicee’, rechtvaardiging van God of van de Gods-idee? 187 - Ongeroepen advocaten Gods behoeven zelf een Advocaat bij Hem, 188 - Geen godsbegrip onzerzijds, doch een Godsverhaal zijnerzijds, 189 - Dat verhaal geen optelsom van aphorismen, 190 - Job zoo goed als zijn vrienden afgewezen: het mysterie! 191 - Gods monopleurisch spreken is al zijn ‘advocaten’ vóór, 192 - Het dictaat van Gods zelfrechtvaardiging, 193 - Humanistische ‘rechtvaardiging’ van God is zelfrechtvaardiging der rede, 194 - Zouden wij het lijden ‘rechtvaardigen’ en niet de vreugde? 195 - Subalterneerende en gesubalterneerde theodicee, 196 | ||
§ 12 | Geloofsvooroordeel tegen manicheïsme, gnosticisme, ‘theologie des kruises’ | 196 |
De confessie tegen het manicheïsme, 197 - De mensch de erfzonde? Is gereformeerd = manicheesch, 198 - Remonstranten zoeken een anti-manicheesche reputatie, 199 - Wie absoluut vrij prae-destineert ‘vindt’ niets tegenover zich, 200 - Remonstranten dùs verwanten van manicheeërs, 201 - Gnosticisme, in welken vorm ook, kent geen vrijmachtig besluit Gods, 202 - De paradijsboomen geen houten boomen......, 203 - Dis-temperatuur, - een vervroolijkende verschrikking, 204 - Toorn en liefde coöpereeren in paradijsbouw? 205 - Zonde en genade - geen rechts-, doch krachts-kwesties, 206 - Babylonische psalmen contra die van Israël, 207 - Theologie ‘des kruises’ glorieert hoogstens in haar náám, 208 - ‘Logos’ en ‘Satan’ tegen elkander uitgespeeld, 209 - Voortdurende ‘schepping’, - maar wat is schepping? 210 - ‘Verlossing’, alleen een toe-komend goed, 211 - Grens-situaties (of -complicaties), 212 - Panchristisme, de brutale troost over panadamisme, 213 - Tusschen ‘heidensch’ en ‘christelijk’ ‘conservatisme’, 214 - ‘Interims’-speculaties, 215 - Nog-niet-af-zijn is evenmin oordeel, als nog-zijn gratie, 216 - Niet maar de namen, doch ook de telwoorden laten gelden, 217 - ‘Oer-’ en ‘eind-geschiedenis’ zijn óók geschiedenis, 218 - ‘Weerhouden’ energie is niet hetzelfde als ‘gemengde’, 219 | ||
§ 13 | ‘Goed en naar Zijn evenbeeld’: Ursinus | 220 |
‘Goed’ is nog niet ‘naar Gods beeld’, 220 - Bij Ursinus Gods beeld een zaak van origineele ‘commune gratie’, 221 - Ursinus tegen de anthropomorphieten, 222 - Ursinus tegen de leer der vleeschwording als ‘oer-geschieden’, 223 - Osiander over ‘inwoning’ en ‘gerechtigheid’, 224 - Osiander over Gods beeld in den ongedeelden mensch, 225 - ‘Demoeth’ van den komenden, ‘tsèlem’ van den gekomen Christus, 226 - Osiander tegenover Ursinus inzake de engelen, 227 - Ursinus' afweer van Osiander, 228 - De ‘ziel’ steeds weer los-gedacht van het lichaam, 229 | ||
§ 14 | ‘Goed en naar zijn evenbeeld’: de voornaamste belijdenisschriften | 230 |
De Luthersche Apologie over de totale gezondheid, 230 - Luthersche en gereformeerde confessioneele taal, 231 - De Leerregels bestrijden ook hier de Remonstranten, 232 - Episcopius over den ‘koningsmensch’, 233 - De ‘koningsmensch’ is op veróvering uit, 234 - De gevolgen van den val niet zoo fataal meer, 235 - Een zaak meer van cultuur- dan van zelfbeheersching, 236 - Het Remonstrantsche begrip van Gods beeld als dynamisch, 237 - Remonstrantisme en romantiek, 238 |
[pagina 544]
blz. | ||
§ 15 | ‘Goed en naar zijn evenbeeld’: enkele nieuwere opinies | 239 |
‘Goed’, - alleen maar een geschikt-zijn tot de bestémming? 239 - Gods ‘heerlijkheid’ weerspiegelen, òf: Hem ‘eer’ bewijzen? 240 - ‘Goed’, bij ambtsdrager-liturg, iets anders dan bij dier, steen, 241 - Dankbaarheid voor wat niet is, toe-eigening die niet eigen maakt, 242 - Reidans der modernisten rondom Osiander, 243 - Verborgen gestalte van een Verborgen Gehalte, 244 - Spel met den ernst der sacramenteele fraseologie, 245 - Beeld Gods - onmogelijke mogelijkheid, 246 - Theologie (en anthropolgie) der (atmo)sferen, 247 - Het ‘beeld’, een kwestie van sfeer of element, niet van natuur, 248 - ‘En God zeide’, - dézen keer zonder historische effecten? 249 | ||
§ 16 | ‘Goed en naar zijn evenbeeld’: de Schrift | 250 |
Qualiteiten, natuur, werkelijkheid, historische existentie óók geteekend, 250 - De mensch, uit andere kreaturen tot het beeld-Gods-zijn verkoren, 251 - Niet maar een letter in, òòk de anagnost van het boek, 252 - De plaats van Gen. 1:26 bepaalt de exegese, 253 - Is elk drager van ministerieele gáven dáárom óók rijksminister? 254 - Verbondsstichting en voorzienigheidsverrichting, 255 - Afbeelden, een mandaat binnen den op gang gebrachten kosmos, 256 - De acceptatie en het daarna acceptabel-zijn, 257 - ‘Den nieuwen mensch aandoen’, 258 - Geen ‘habitus’ als ‘kiem’ die nog geen vrucht brengt, 259 - ‘Stand’ naar ‘staat’, niet omgekeerd, 260 - Vrijheid, eerder positief dan negatief, 261 - Schepping van vrijheid en vrijheidsgevoel, 262 | ||
§ 17 | ‘Goed en naar zijn evenbeeld’ | 263 |
De ongedeelde mensch beeld van den ‘eenvoudigen’ God, 263 - Lichamelijkheid bepaalt verwantschap evenmin als niet-lichamelijkheid, 264 - Lichamelijkheid en repraesentatie-mogelijkheid, 265 - Lichamelijkheid het normale voor den repraesentant, 266 - Meervoud van bestaansmanieren nog geen meervoud van natuurdeelen, 267 - ‘Adam’ reeds blijkens zijn naam onderkoning? 268 - Overbodige polemiek tegen het begrip ‘schaduwbeeld’, 269 - 't ‘Beeld Gods’ sluit uit de ‘wezenscontinuïteit’, 270 - ‘Mikrokosmos’, ‘mikrotheos’, ‘kleine Jahwe’, 271 - Onze natuur sluit geen ambtelijke natuurbeheersching automatisch in, 272 - Kennis-quantum geen criterium, maar kennis-karakter, 273 | ||
§ 18 | Geen quantiteits-kategorieën | 274 |
Abstraheerend denken komt van qualitatief tot quantitatief abstraheeren, 274 - Het ‘wanbegrip’ van een ‘wanbeeld’, 275 - Wanbeeld van God, beeld van Satan, of: niet meer beeld van God? 276 - Resten van attributen van x zijn geen rest-x, 277 - ‘Animale’ natuur geen wanbeeld, veeleer beeldsubstraat, 278 - Donum superadditum (bij de natuur bij-komend)? 279 - Natuurlijk en boven-natuurlijk beeld bij Rome, 280 - De werkhypothese eener ‘bloote natuur’, 281 - De dubbele beeldspraak van ‘teugel’ en ‘kleed’, 282 - ‘Bovennatuurlijke’ ‘elevatie’ der natuur? 283 - ‘Ongereptheid’ en ‘heiligheid’ reëel uit elkaar gehouden, 284 - Aanwending van quantiteitskategorieën negeert de ambtsgedachte, 285 - In de natuurgeschiedenis toedracht niet te scheiden van opdracht, 286 - Geen toevallig toevoegsel doch bepalend voor 't voegsel der natuur, 287 - ‘Nabloei’, dus toch bloei? En, hoe lang? 288 - Progressieve nabloei? 289 - Feitelijke negatie van een ‘algeheel bederf’, 290 | ||
§ 19 | ‘In engeren en in ruimeren zin’? | 290 |
In engeren en in ruimeren zin, hoe bedoeld? 291 - De grenslijnen ongelijk getrokken, 292 - Een voorwaarde tot het beeld-Gods-zijn zelf beeld Gods? 293 - Martyr, Martinius, Heidegger contra Kuyper, |
[pagina 545]
blz. | ||
294 - Geen resten van Gods beeld in de confessie, 295 - Levert Seth een illustratie? 296 - Het edict van de doodstraf een argument? 297 - Het motief van den achtsten psalm, 298 - ‘Een weinig’ ondergeschikt aan de ondergeschikten, 299 - De onderscheiding integraal los te laten, 300 - ‘'t Beeld van God is overal, overal, mijn vrinden’, 301 - Whitakerus als interpreet van Calvijn, 302 - ‘Verliezen’ is geen kwestie van percentages, 303 - Delitzsch en Kuyper-Bavinck, 304 - Van Oosterzee en het liberalistisch personalisme, 305 | ||
§ 20 | ‘Gerechtigheid en heiligheid’ | 306 |
Catechetische onderscheiding van ‘gerechtigheid’ en ‘heiligheid’, 306 - Drie-deeling of twee-deeling, 307 - De anthropologische driedeeling in de leer van het beeld Gods, 308 - Ursinus' supralapsaristisch klinkend woordgebruik, 309 - Ursinus' infralapsarische spreektrant als tegenwicht, 310 - Ursinus' (supra- noch infralapsaristisch) standpunt leert aanbidden, 311 - ‘Gezalfde Gods’ is ‘beeld Gods’, 312 | ||
VRAAG 7. | ||
§ 21 | Apostasie | 313 |
‘Apostasie’ in bijbeltaal, 313 - Apostata - generale naam, 314 - Hypostatisch of apostatisch existeeren: 'n derde is er niet, 315 - Diagnose van de apostasie in parabel, 316 - Verbond: een eenzijdig beschikte twee-zijdige schikking, 317 - Verbondsoprichting providentieel, geen scheppings-moment, 318 - Verbond doodt geen onderscheiden, negeert ze evenmin, doch gebruikt ze, 319 - Het deed dit óók voor den val, 320 - Alleen God kan zich en ons ‘partij’ stellen in ‘condescensie’, 321 - Beloften zijn geen voorspelling, praescripties geen descripties, 322 - Verbondsgetrouwe terugtrekking van den Geest (als gave), 323 - Geestelijke verlating en doorbraak der zonde, 324 - ‘Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft (zichzelf) getrouw’, 325 - Mede door dreigingen óók Gods eerste werk volbracht, 326 - De dreiging geen ‘skandalon’ in 't paradijs, 327 - Niet gegeven, doch postuum genómen ‘skandalon’, 328 | ||
§ 22 | Apostaten | 329 |
‘Vergiftigde’ natuur, 329 - Welke grond is er voor de toerekening der eerste zonde? 330 - Het verbond - geschapen rechtsraam voor rechtsingang, 331 - Pelagius', Socinus', Ritschl's leeringen in dezen, 332 - Ook wij aangezien als bedrijvers van het eerste kwaad, 333 - Geen ‘als-of’-rekening, 334 - Het ‘omdat’ van Rom. 5:12 niet te ontkrachten, 335 - Personeel verband tusschen zondeschuld en (ook) zedelijken dood, 336 - De parallel Adam-Christus niet eigenmachtig uit te breiden, 337 - ‘Gesteld’ dan wel ‘gerekend’ worden: dat maakt verschil, 338 - Coöperatie in en met Adam, 339 - Gevaarlijke beeldspraak bij A. Kuyper, 340 - Gods rechtsbeschikking stellend welbehagen verteert ze, 341 - Openbaringseenheid wacht niet op onze denkeenheid, 342 - Mógelijkheid van toerekeningsgrond gegrond in welbehagen, 343 - Dubbele ‘persoon’, al of niet origineerend, 344 - De ‘dubbele persoon’ breekt het personalisme, 345 - In bondsband, tevens bloedband, 346 - Schuld verklaart smet, niet omgekeerd, 347 - Toerekening - ook in paradijsdagen, 348 - ‘Publiek persoon’ tevens publiekrechtelijk, 349 - Toerekeningskategorie, geprojecteerd ook op een hypothetische wereld, 350 - Alle rechtsverbanden in Gods eeuwig welbehagen gegrond, 351 - Gelijksoortig Zwitsersch geluid in afwijzing van Saumur, 352 - Zwitsersch getuigenis inzake de smet als straf, 353 - ‘Omdat’ (Adam) is niet ‘alsof’ (Christus), 354 - De val is meer dan doel-verandering in 't handelen, 355 - Zonde geen ongeregeldheid, doch (óók geregelde) vijandschap, 356 - Charenton en de eigenlijke toerekening, 357 - Reëel zondigen ‘in Adams lendenen’, - klassieke leer, 358 |
[pagina 546]
blz. | ||
VRAAG 8. | ||
§ 23 | Vergiftigd | 359 |
Geen ziekte, zwakheid, beschadiging, doch dood, 359 - ‘De natuur’ dan wel slechts ‘de personen’ verdorven? 360 - Alleen de personen verdorven? Dan de zonde verkleind, 361 - ‘Duisternis’, die het ‘Licht’ niet opneemt, 362 - ‘Trekken’, almachtig, indien praedicaat van God, 363 - ‘Onbekwaam tot eenig goed’, harmonie Catechismus-Canones, 364 - Geen ongetempereerde tempering, 365 - Geen burgerlijk-natuurlijk eiland in zee van zedelijk bederf, 366 - Beteugeling, kwestie van gratie of van providentie? 367 - Kuyper's constructie van ‘gif’ en ‘tegengif’, 368 - Totaal verdorvenen in toom gehouden: de confessie! 369 - Discipline geen ‘frenum aureum’ van ‘gemeene gratie’, 370 - Kuyper's experimenteeren met Gen. 6:5 gevaarlijk, 371 - Van ‘beesten’ tot Beest, lineaire, geen cyclische gang, 372 - Ook de ‘verwerping’ vordert ‘uiterlijke tucht’, 373 - Kuyper over de ‘botsing’ tusschen bederf en werkelijkheid, 374 - Den kop stooten tegen den providentiemuur, 375 - Weerhouden satanisch is nog niet daemonisch, 376 | ||
ZONDAG 4. | ||
VRAAG 9. | ||
§ 24 | Geloofsvooroordeel, wederom | 377 |
Prolegomena aller geloofsvooroordeelen, 377 - Is ‘God’ de temperateur der ‘god-heid’? 378 | ||
§ 25 | ‘Handelt God geveinsd’? | 379 |
Remonstrantsche aanval op de leer der origineele obligatie, 379 - Niemand kan ‘rein-logisch’ God attaqueeren, 380 - Waar geen wet is, daar is geen zonde, 381 - Verbondssancties zijn zaken van Gods zelfhandhaving, 382 - Besluiten zijn pacten, hun executie derhalve trouwbetoon, 383 - Gods onveranderlijkheid door triniteit een zaak van trouw, 384 - Gods besluiten zijn ongeworden, 385 - Inconstantie der wet - een skandaleus dogma, 386 - Hypotypose, ‘eerste beginselen’, veranderlijk, 387 - Niet repristineeren inzake de hypotypose der wet, 388 - Maar de grondwet voert geen ‘interimspolitiek’, 389 - Ook het paradisale evangelie functioneert als paedagoog, 390 - Evangelische paedagogie tot het einde aller metamorfosen, 391 - ‘Gratis’, - een woord ook van 't begin, 392 - Paedagoog tot Godals-Vernieuwer, 393 - Wet en belofte aanstonds in samengang, 394 - Paedagogie niet van deel tot deel, doch van phase tot phase, 395 - Evangelische wind in de zeilen van het wetsschip, 396 - ‘Serio’ (met ernst) roept God nog steeds, 397 - Permanente obligatie: poort der hoop, 398 | ||
§ 26 | Handelt God rechtvaardig? | 399 |
Permanente obligatie ook rechtvaardig, 399 - Doodsdreiging serieus en heilig, 400 - Een tittel of jota der wet - en wereldkatastrofes, 401 - Fiat justitia ne pereat mundus, 402 - Wetshandhaving en verbondsgeschiedenis, 403 - Wetshandhaving conditie voor genadebetoon, 404 - Wetshandhaving en geloofsgeschiedenis, 405 - Het fantoom eener (on)persoonlijke geschiedenis, 406 - Wetshandhaving conditie voor geloofsvertrouwen, 407 | ||
§ 27 | Onmacht en schuld | 407 |
Laatste, niet eerste vader interesseert noodlotstheorie, 408 - Verboden vrucht van eersten of zure druiven van laatsten vader? 409 - Geen tijds-structuur ontschuldigt tijdgenooten, 410 - Paulus |
[pagina 547]
blz. | ||
contra Plato, apostolische contra hetaeren-brieven, 411 - ‘Predestined pilgrimage’, parapsychologen en theologen daarover, 412 - Contact met eersten vader door laatsten, 413 - Niet de érving, doch de schùld het struikelblok. 414 - Geen valsche dilemmatiek van determinisme - indeterminisme, 415 - Infiltratie van mechanistische historiografie, 416 - Kuyper speelt met Newton over ernst en spel, 417 - Constitutie blijft constitutief element in erfelijkheidsbegrip, 418 - Wet van vernieuwing, ook psycho-physisch, 419 - Onrustige contrasteering van ‘natuurnoodwendigheid’ en ‘vrijheid’, 420 - Werkelijk geloofsinzicht en goede wetenschap in harmonie, 421 - Erfelijke belasting als zoodanig geen zondegevolg, 422 - Natuurcomplexiteit lacht met noodlotsschema's, 423 - Erwten- en geesteswetenschappen....... 424 - Samenknoopsels van gerechtigheid en ongerechtigheid, 425 - Onze dwaze maximes breken Gods wijze formules niet, 426 - Verwildering ware verhindering van straf, 427 - Gods symbiosebevel belet onzen verstikkingsdood, 428 - Geen bederf, wèl verwildering ware slop der historiedramatiek, 429 - Gods individualiseeringswil belet verwildering, 430 - Sancties op Gods individualiseeringsbevel, 431 - Rèchtspersoon blijft rechtspersóón, 432 - Individualiteit is permanent, 433 | ||
VRAAG 10. | ||
§ 28 | Gods wil tot straf over de aangeboren zonden | 434 |
Gods ‘straf’ een univocum, 434 - Straf en verbondsstatuut, 435 - Rome over ‘straf’ hier en hiernamaals, 436 - Roomsche fouten inzake natuurstaat en inzake straf, 437 - Roomsche uitholling van het begrip ‘straf’, 438 - Het beeld van den gevallen mensch geflatteerd, 439 - Schade-straf en gevoels-straf, 440 - Erfzonde-straf negatief; straf = geluk......, 441 - Verdoemenis in den vorm van natuurlijk geluk, 442 - Sterven geen terugkeer tot, doch verstoring van natuur, 443 - 't Geslachte kuiken en 't geofferde Lam vergelijkbaar? 444 - De wereld - een homogeen altaar-continu, 445 - Alle sterfkamer kraamkamer? 446 - De fictie van den ‘louter-natuur-staat’ wreekt zich, 447 - Het beeld van den nog-naakte dan wel ontkleede, 448 - Indifferente ongeadresseerde voorzienigheidsacten voor ongedoopten? 449 - Schade-afweer geen passieve indifferente acte, 450 - Voorzienigheid geadresseerde uitvoering van nooit indifferenten raad, 451 - Systematische ordening dienstbaar aan allerlei besluit, 452 - Eenzelfde ordening levert typen voor leven en voor dood, 453 - Kosmische krachten werken hier en hiernamaals ‘onderscheidenlijk’, 454 - Rome's strafleer begint theïstisch, doch eindigt deïstisch, 455 | ||
§ 29 | Gods wil tot straf over de werkelijke zonden | 455 |
Subject der zonde de mensch, niet iets van of in hem, 456 - ‘Oude’ en ‘nieuwe’ mensch, geen hooger en lager natuurparten, 457 - Rome over ‘dagelijksche’ en ‘doodzonden’, 458 - Het vagevuur, een apokrief bedenksel, 459 - ‘Zonde’ is krachtens haar natuur altijd ‘doodzonde’, 460 - Eén onvergeeflijke zonde toch? 461 - Kierkegaards ‘ziekte tot den dood’ geen exegetische bijdrage, 462 - Geen bloot genezings-, doch primair openbaringswonder in geding, 463 - Geen psychische, doch openbaringshistorische factoren bepalend, 464 - ‘Blasphemie’ bij allerlei subjectieve gesteldheid, 465 - Wel geestelijke verlating, doch geen onttrekking van openbaringslicht, 466 - Openbaringssterktegraad bepalend voor vijandschapsgraad, 467 - De consummatie-tijd is principieel aangebroken, 468 - Het is zoo laat: ‘de einden der eeuwen gekomen’, 469 - De Geestesoeconomie bepalend voor de diabolische, 470 - Tijdzonden onbenoembaar zonder kennis van de tijden der zonde, 471 |
[pagina 548]
blz. | ||
§ 30 | Gods toorn | 472 |
Anthropopathisch-paedagogisch spreken over Gods toorn, 472 - Toorn als moderabel ‘affect’? 473 - ‘Orgê’ en ‘thumos’, 474 - Passie in God? 475 - Haat, eerst tegen werken, en dàn pas tegen personen? 476 - ‘Vaten des toorns’: verworpenen òf goddeloozen? 477 - ‘Voorgaande’ en ‘volgende wil’, 478 - Het thema van Gods ‘eenvoudigheid’, 479 - De eenvoud Gods een twistpunt, 480 - Het beeld van den ‘pottenbakker’ in geding, 481 - De leer van den ‘toorn’ typeert (Böhme, Hegel, Schleiermacher), 482 - Effect of affect? 483 - Wat is ‘haten’? Ezau en Jacob ‘typen’? 484 - Remonstranten en Contra-Remonstranten over de ‘typen’, al of niet, 485 - Toorn als effect: Zeloot, 486 - Haten; kunnen haten en liefde tegelijk optreden? 487 - Haat niet van buiten af geinstigeerd, 488 - De ‘Ziekentroost’ opereert met een merkwaardig apocrief citaat, 489 - Haten en liefhebben één, daarin geen vóór of na, 490 - Strijd tegen voorgaand-volgend-schema óók consequent doorvoeren, 491 - Misvatting der synode van Kalamazoo, 492 - Van Mastricht's zich overhaastende distinctiewellust, 493 - Het woord ‘genade’ zelfs bij hem ‘min eigenlijk’ bedoeld, 494 | ||
§ 31 | Gods vloek | 495 |
‘Vervloekt’, - geen toekomstschildering, doch bepaling van héden, 495 - ‘Vloek’, - uitspraak èn executie, 496 - ‘Vloek’ geen fatum van natuurnoodwendigheid, 497 - Wóórd komt vóór vloek en dirigeert hem, 498 - ‘In principio’, niet ‘in principiis’, 499 - Geen twee ‘principes’, doch tweeërlei werking, 500 - Vloek ontneemt leven, geen existentie, 501 - Geen Januskop is kosmisch masker, 502 | ||
VRAAG 11. | ||
§ 32 | Ons geloofsvooroordeel en onze belijdenis aangaande de ‘eenvoudigheid’ van God | 503 |
Gods vrijheid óók van binnen nimmer aan te tasten, 503 - Drieeenigheidsleer misbruikt voor driedeelbaarheidsleer, 504 - Gods testamenten, natuur, wil, schepping, macht misduid, 505 - Het valsche waarheidsbegrip werkt mee ten kwade, 506 - Geen paracleten als zoodanig toegankelijk bij God? 507 - Barmhartigheid ‘roemend’ tegen oordeel - geen hoofd-deugd, 508 - ‘Philanthropie’? Openbaring zelf barmhartigheid? 509 - ‘Philanthropie’ en justitie, 510 - De maat verschilt; niet alzoo de maatstaf, 511 - ‘Epieikês’, 512 - Niets door de vingers zien: naar twee kanten, 513 - ‘Epieikeia’, bij uitstek in den Réchter, 514 - Het einde als het begin: Gods ‘eenaerdigheit’, 515 |