Eender en anders
(1992)–K. Schilder, D.H.Th. Vollenhoven– Auteursrechtelijk beschermdCorrespondentie tussen K. Schilder en D.H.Th. Vollenhoven
[pagina 40]
| |||||||||||||
Voortgezette kerkelijke behandeling, 1939-1940Amsterdam-Z. 21-6-1939Am.
Met den dag van morgenGa naar eindnoot47. ook ons beider hartelijken gelukwensch. De tijd die voorbij vloog is er een van hard werken geweest, dat vooral de laatste jaren er niet lichter op werd. Laat je troosten, dat het getal groeit van hen die de beteekenis ervan verstaan en dat er ook aan de V.U. zijn, die inzien, dat je optreden ook haar op den duur tot zegen zal zijn. Bij dezen een werkjeGa naar eindnoot48., waarvan we weten dat je 't nog niet bezat en noode miste. Gebruik het met genoegen nog jaren lang.
hart.gr. t.t.
Mede van de Dames de gelukwenschen, inzonderheid ook met het huwelijksfeest. H. Vollenhoven-Dooyeweerd, Tinie Dooyeweerd-Fernhout | |||||||||||||
Amsterdam-Z. 9-9-1939Am.,
Dank voor toezending van Rapport, dat bij dezen retour gaat. KraanGa naar eindnoot49. en Boskuil kregen gisteren per expres Zelfonderz.; 't pak zal in Sn. zijn. I Enkele opmerkingen over 't Rapp. - 'k kon het wel geheel doorlezen. A. Inleiding. 30 Mrt hebben de Heeren vergaderd, na 11 Mrt de le maal. pg 12. 4 April liep het gerucht: gereed; dat zag, gezien den stand van zaken thans, wel uitsluitend op de ziel. 6 Mei de 2e maal. Hoevaak sindsdien? Wel blijkt, dat men de suggestie wil wekken, dat ‘plurif.’Ga naar eindnoot50. gereed is. Een kern van waarh. zal daarin wel zijn, anders zou men 't niet hebben durven laten drukken. | |||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||
B. Anhyp. Weinig nieuws na je mededeelingen. Wel heel naief die concl.: aanhaling van mij en dan ‘dus een ik of een persoon’. Je kunt, komt dat punt nog op de Synode ter sprake allicht gebruiken het stuk in mijn nota over ‘het ik’ (Bij 6e of 7e beteekenis). Kostelijk dat ‘anh. of enh.’ boven de derde groep citaten op pg 67. Je weet, dat H. het ‘enh’ verwerpt en dat ik 't juist handhaafde, beste bewijs, dat ik geen persoon leerde, nimmer, en H. de zaak nóg niet doorheeft, of...Ga naar eindnoot51.. 't Aantal plaatsen dat men weet aan te voeren is niet bijster groot. En zou bij analyse nog heel wat stof tot critiek geven. P.S. Citaat Bavinck III 2 nat. en pers. De opm. v. Hegel (in zekeren zin die v. Hepp) wordt uitdrukkelijk afgewezen en een gecorrigeerde Boëth. defin. gegeven. C. Gen. verb. en zelfonderzoek. Dat spelletje ons remonstranten te noemen (pg 47) winnen ze nooitGa naar eindnoot52.. Deel D: Ziel. Nog enkele gegevens en wenschen. Hoofdlijn: houd je aan 't rapport: opdracht alleen over onsterflijkheid. Je hebt alle kans, dat Rb. daarin met je meegaat. Voor 't geval van niet desnoods tegen hem in, met wijzen op gevaren voor tweespalt die juist hier liggen. 1. Inz. substantie - ook de andere Heeren laten dat rusten, voorzoover 'k zag, dus dat zal wel geen moeite geven. 2. Inz. anthropologie. Daarbij dreigt allicht meer gevaar. a) Houd, indien men niet zich aan opdracht wil houden, de lijn der onderscheiding van wijsbegeerte (wetenschap) en geloof (kerk): de wijsgerige anthropologie moet niet een zaak der kerk worden zoolang er zoo groote verdeeldheid heerscht. Daarin krijg je de menschen van de V.U. mee. b) Wil men toch verkeerd, val dan aan op moralisme in 't rapport der vijf. Dat hier religie als zedelijke gezindheid wordt omschreven is ergerlijk. Een verschrijving is 't niet: 'k heb er op geattendeerd in de commissie Schouten. Desondanks teekenen hier 5 geref. ambtsdragers! 't Is een zuiver humanistische gedachte. Laat deze Comm. hier maar eens schrikken van de gedachte dat zulke themata bij ons leidinggevend zouden worden. 't Beste bewijs hoe gevaarlijk 't is hooger-lager met innerl.-uiterl. te vereenzelvigen. c) Wat verdediging betreft van ons eigen rapport het volgende: α) Men schermt tegen ons wel met den term ‘boventijdelijken wortel’, die de Synodeleden niet begrepen, maar toont zelf de kern niet begrepen te hebben: de religie als draagster van alle functioneel leven. β) Men zegt, dat we de dichotomie ontkennen: zie echter art. van H.D., waarvan overdruk hierbij; lees er desnoods een stuk uit voor. | |||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||
d) Gaat Rb. met je op formeele gronden mee en willen anderen niet, vestig dan eerst zijn aandacht op 't verschil tusschen: me.nat. bestaat uit (i.d. zin van ‘is saamgesteld’ uit) b.d. individualisten en ‘me.nat.’ bestaat in...’ bij universalisten als Hepp en Steen, en maak dat hij ook anderen vrees suggereert voor formules waarvan niemand de draagkracht overziet. En waarschuw voor blamage: art. Coetzee, die steeds weifelde, is bij Kok; daarin staat, dat déze psychologie opvatting de eenige is die perspectief opent! Desgewenscht laat 'k je even de proef toezenden en citeer je daaruit. 3. Onsterflijkheid. 'k Heb 't rapport nog eens nauwkeurig doorgezien. Rapp. pg 21 v.v. We komen er niet uit zonder dat je wijst op het verschil tusschen simplicitas en immortalitasGa naar eindnoot53.. Maar dan kom je er ook totaal uit en hebt de zaak vermoedelijk wel met één slag. Immers: men kan onze argumenten niet weerleggen. Ook niet met Mat. 10:28, dat, hoe men ‘ziel’ ook opvat, juist van den dood der ziel (verderf uit gramschap Gods) spreekt, en alleen zegt, dat menschen dat niet in den hand hebben (pg 33). Maar wanneer we desondanks hen niet overtuigen, is dat m.i. toch niet louter gemeenheid. Er zit achter de verwarring van simpl. en immortalitas. Dood is volgens de Heeren: macht der ontbinding; waar die uitgesloten is (door simpl.), is immortalitas! Zeg dan, dat we simpl. allen handhaven; dat de simpl. is de onsterflh. in breeder zin, zoodat er zakelijk geen verschil is. Doch dat onze terminologie weer de duidelijkheid voor heeft. pg 23. Scheiding van lich. en ziel is voor den dood secundair: bij den tweeden dood ontbreekt die, dus is daarin nooit het criterium te zoeken. pg 31. ‘Geestelijk’ moet in de conf. niet worden: onstoffelijk, maar blijven: ‘onder de leiding van geesten (H. Geest)’.
II Antwoord op je brief: Bij dezen de conc. terug. Je hebt, dat blijft m'n indruk, reeds veel bereikt. Houd me aanbevolen voor inzage van rapp. Rb. - Wees gerust inzake geheimhouding rapp.: m'n zwager en Veenh. lazen het, de laatste slechts even (hij was gisteravond hier). M'n zwager was woedend: al die zaken zijn ten overstaan van Cur. besproken, die nu een Comm. benoemden. En nu zet men toch dat alles weer de Syn voor! Beiden zullen zwijgen. Wat ten deze betreft - men voelt blijkbaar berekening noodig te hebben en zoekt die in de mist, die nog bij velen heerscht. Maar 'k geloof niet, dat er veel gevaar dreigt. Wanneer we maar kunnen voortwerken, ook inzake ziel en onsterflijkheid is 't een quaestie | |||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||
van één synode. Ook ik zie er geen kwaad in wanneer alle rapp. in 't archief gaan. Naast elkaar gepubliceerd zullen ze weinig doen dan gedeeldheid bevorderen. Er blijft allicht iets van de onwaarheden der 5 hangen. En onze rapporten moesten zóó vlug, dat daarin allicht ook nog iets staat, dat beter kon. Inzake ‘Oorz. en redenen’ zie 'k niet veel kwade kansen meer. Staat eenmaal in 't omgewerkte rapport meerderheids en minderheidsnota, dan kan men moeilijk meer terug. Wellicht, dat men met soepelheid in 't juridicale wil bereiken, dat wij onzerzijds het formeele vergeten en vergeven verklaren. Trouwens, wat baat devaluatie van 't rapport qua talis wanneer men vrijwel in alles je critiek aanvaardt. - Zend je me terug: a) drukproef D. na gebruik - geen haast - b) 10 ex. Pars. I en II, Anh., alg. gen en plurif. c) 2 ex. zelfonderz. FeenstraGa naar eindnoot54. schreef ik. Stob Jr is gewonnen. Afrika is vol moed. H. en K. trekken aan 't kortste eind schreef G. Stoker nog!Ga naar eindnoot55.. Schrijf of bel me indien je proef Coetzee wenscht. Schrijf of bel wanneer eerste slag inzake een der andere onderwerpen gevallen is? Ja?
Hart. gr. en sterkte,
| |||||||||||||
Amsterdam-Z., 12-9-1939Am.,
Eerst even een financieele zaak. I.R.V. - het tik- en stencilbureau - belde heden op, met verzoek te mogen weten wanneer het kon disponeeren. Bij dezen de nota's. Controleeren kon 'k die onder nr. H 5881 en de twee laatste K's (2942 en 3012); daarentegen niet: K 2935, daar 'k daarvan geen enkel ex. meer hier heb. De berekening geschiedt naar de volgende regels: Geheele pg per 100 ex. f 2,75, niet geheele f 2,25, papier en kaftjes als op bijgaand tarief. De vraag is dus: tellen Pars Formalis 1 en 2, + Anh. + Alg. gen. + Plurif. samen 102 geheele pg en 3 niet geheele? Zoo ja, dan is ook die nota accoord. Tezamen wordt het dan: | |||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||
Wanneer 't wordt gegireerd vervallen f 0,30 zegels. Rest f 569,89. De nota's staan op mijn naam. Dus is 't makkelijkst wanneer MeysterGa naar eindnoot56. laatstgenoemd bedrag me even gireert: m'n giro nr is: PG 13500 (gemeentegirokantoor A'dam) met verzoek over te schrijven op G.G. V 4565. 'k Zorg dan dadelijk voor doorzending. Overmaking per pg aan? is mij natuurlijk ook goed, mits 'k even mag hooren, dat de zaak gezond is. In de marge staat: Hier zoo noodig afknippen en goed bewaren, of verscheuren! Voorts: Men zag graag even je advies tegemoet inzake wenschelijkheid plaatsing van zijn artikel in e.k. nr. van Ph. Ref. 'k Vreesde moeilijkheden wegens lichte labiliteit van enkele synodeleden. Dan nog 't volgende: Wijs, indien noodig, op 't dwaze argument: vrome en geleerde mannen verdedigden 't anh.! Zuiver subjectivistisch en zeer onzakelijk! Juist weer bij hen die beweren personen en zaken te scheiden. Dan: uit belijdenis omtrent H. Av. (Judas en Simon) redeneert men tot Doop! Maar daar ligt juist de heele quaestie van 't onmondig en mondig lid van 't verbond-zijn tusschen. Onze belijdenis zegt nergens, dat men niet twijfelen mag inzake de zaligheid van onmondige kinderen, die afwijken. Sterkte!
Hart. gr. t.t. D.H.Th.V. | |||||||||||||
Amsterdam-Z., 16-9-1939Am.,
Fijn, dat je me zoo op de hoogte houdt. Bij dezen de beide nota's (Ridderb. en v. EsGa naar eindnoot57). terug. Van beide had 'k graag copy, die 'k geheim zal houden. Maar 'k had nu geen tijd die te maken - m'n vrouw tikt zulke dingetjes altijd over, dat is 't secuurst, maar had geen gelegenheid -. Mag 'k ze later nog eens? Eerst maar even je brief. | |||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||
I Leuk, dat de Heeren nu achteraf verre van klaar blijken. II Echt waar v. Es dien avond met AaldersGa naar eindnoot58.. III Waarschuw Rb. toch eens: heel mooi die zakelijke rehabilitatie. En we hebben geen behoefte aan quaesties. Maar dat dekken van de aftocht door nu toch nog een vinger op te steken gaat de kerken hard vervelen. Men doorziet dit spel en 't gezag van een spelende Synode wordt straks nihil. Dát is het gevaar, waarom we nú partij trekken, maar dat zelf bedenkelijk blijft. De eenige oplossing lijkt me, dat Rb. goeddeels zakelijk overtuigd dat er geen gevaar dreigt, meegaat met Pars Formalis II, dat in ieder geval den kerkrechtelijk eenig juisten weg wijst of z'n conclusie alsnog wijzigt (Zie afz. stuk daarover). IV Drukproef Coetzee vroeg 'k per expr. aan en gaat p. expr. naar je toe ('k Wilde Kok niet vragen jou een ex. te zenden). V Financiën. 'k Heb dit punt even goed met m'n zwager bekeken. Zie eens: ze moeten betalen, zullen dat ook doen en daarover op z.z. geen quaestie maken. Deze betaling nu is vergoeding van onkosten, gemaakt bij werk ten bate van de Syn. 't Is natuurlijk mogelijk - ofschoon 'k het niet waarschijnlijk acht - dat men besluit: alleen meerderheidsrapport in de Acta (er zullen ook onder de tegenstanders zijn die dit niet aandurven, gezien de te verwachten reactie in de Kerken). Zelfs dat daarbij een enkel lid der Syn., - dat dan b.v. juist den doorslag zou kunnen geven - zou meetellen, dat onze rapp. reeds zooveel kostten en laten drukken nieuwe kosten zou meebrengen. Maar indien Syn. dit mocht besluiten zijn de gevolgen voor haar 't ergst:
Het advies van m'n zwager was dan ook: hoe eer hoe beter de fin. zaak afwikkelen. Zelfs dat we ieder een 10 ex. voor ons zelf behouden kan geen bezwaar maken: de kosten zijn tusschen 51 en 100 exemplaren gelijk. | |||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||
Iets anders is natuurlijk, wanneer men vraagt alle rapporten van meerderheid en minderheid (en ev.??) in archief te deponeeren en nu verder over de zaak te zwijgen. Dat ligt in 't verlengde van 't voorstel Rb. En daartegen zou 'k onder behoorlijke stipuleering wellicht geen bezwaar maken. De zaken en argumenten komen toch weer aan de orde! Mocht men verschil maken - b.v. alleen bij ‘ziel’ hun rapport uitgeven en 't onze niet, dan kunnen we 't zelf altijd nog uitgeven, daarbij rekening houdend met gebleken omissies - quaestie van simplicitas, Mtt. 10 enz. Dus maar afdoen? VI Gele papier graag terug (na gebruik). VII Graag p.o. je advies inz. publicatie art. Dooyew. in Ph.R. (drukproef kun je behouden). En nu de rapporten. 'k Schrijf dat maar even op gewoon papier. En voor ieder rapport afzonderlijk, dan kan je 't bij de betrokken dossiers doen. Want je hoofd zal wel omloopen. Intusschen: geluk met 't reeds bereikte. Dijk en Sch. zal 'k nog hedenmorgen schrijven. 'k Sprak echter met Sch(outen) niet over je gegevens. Veiliger! Zakelijk is hij te vertrouwen. Maar z'n zwijgzaamheid kan ik niet beoordeelen. Ref. frisscher dan verleden week. Eén kleine opmerking over Ref.: synode-indrukken. Pardon: daarin bleek ik me te vergissen. Maar, hartelijk sterkte in alles toegewenscht. Er wordt voor je gebeden.
Hart. gr. mee aan Mevr.,
| |||||||||||||
Amsterdam-Z., 1-10-1939Wegbergen
Am.,
I In de eerste plaats iets over de beide brieven. A. Die aan Cur. schijnt me bij nadere overweging niet gevaarlijk: je onderscheiding in de aanklacht is te handhaven. Mocht je haar later nog eens in een of anderen vorm opnieuw moeten voordragen, dan zou wellicht te overwegen zijn punt 1 (cur. valsch verslag) tot een dilemma te maken: òf de twee betrokken curatoren beschuldigen 'n directeur, een valsch verslag te hebben ingediend òf die zijn met zichzelf in strijd. 2 't Zou natuurlijk ook nog kunnen blijken, dat ze in een der besloten curatorenverg. meedeeling hebben gedaan, maar de rest daarop niet is ingegaan; | |||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||
dan zou klacht 2 - curatoren gepasseerd - moeten vervallen en tevens punt 1 tenzij cur. zouden hebben gezegd, dat hen geen enkele klacht bereikt had. 3 blijft juist. Intusschen raakt ook deze klacht hen slechts als cur., niet als com.lid, ook anderen werden niet gehoord en ook met hen werd niet gesproken. B. Je tweede brief - die aan SchoutenGa naar eindnoot59. en v. Es - kan me maar niet bekoren. 1. Je hebt wellicht de quaestie te breed gesteld. Je kunt natuurlijk verdedigen, dat het idioot is rechter in eigen zaak te moeten zijn, maar dat stond in de Comm.- Schouten van meet af ook vast: 't is juist het mooie, dat de Syn. van '36 de aanklachten niet zoo serieus neemt. En deze 't al evenmin doet: anders had men je niet in comm. benoemd. Maar ook zoo zou je je kunnen beperken tot de twee laatstingekomen rapporten en dan nog slechts voorzoover ze op je zelf zien. 2. Je merkte op, dat je de quaesties niet wilde laten scheiden. Ieder van de aangeklaagden deelt dat bezwaar natuurlijk. Maar vergeet niet dat je, zij 't ook een uiterst moeilijke, toch ook een prachtige positie hebt. Denk eens aan wat zelfs Rb. voorstelde inzake 't anh., en wat je ten aanzien ook van dit voorstel wist te bereiken, en denk je eens in, dat je er niet bij waart geweest. Dan was er allicht een veroordeling gevallen van LosGa naar eindnoot60., maar dan zóó dubbelzinnig, dat iedereen er anderen ook op had aangezien en tal van onze leerlingen moeite hadden gekregen. Een mensch huivert wanneer hij denkt aan mogel. resoluties ook inzake plurif. en alg. genade zelfs door goedwillenden aanvaard! Zie dus zoo spoedig mogelijk een grond te vinden weer in de Comm. zitting te nemen. Wellicht dat anderen ook in dezen geest met je praten. Laat je dan winnen, ook al waren het tegenstanders. Misschien is dan voor 't punt zelf - dus alleen die twee rapp. voorzoover ze over jou gaan - de suggestie van Rb. door te voeren: nu jij er uitgaat ontbreekt toelichting van rapp. der minderheid, dan ook die der meerderheid weg. Temeer daar 't ons een klein kunstje zou zijn geweest ook H. aan te klagen. Misschien kun je zelf even je schrijven ‘verduidelijken’. Want anders bestaat er kans, dat Sch. de cur. verg. uitstelt totdat de ziel gereed is! En in de Syn. krijg je een verkeerde concl. niet zoo licht meer goed. II De rapporten. A. Algemeen deze opm.: 1. 't Is toch schuw, dat zulke dingen in rapp. kunnen worden gezegd tegen menschen die zich niet verdedigen kunnen. Zoo iets màg niet worden gepubliceerd. Zelfs tegen uitdeeling binnen de Syn. zou men bezwaar kunnen maken. | |||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||
2. Inzake geen der beide onderw. had 'k e.a. of copy van ons rapport. Bovendien weet je, dat deze onderw. me minder liggen, dan ziel en anh.
hart. gr. t.t.
P.S. Steeds ben 'k tusschen 7 en 8.30 v.m. thuis, dat in verband met moeilijkheden te Sn. Eveneens steeds 6/7 uur 's avonds, dit voor Kampen. Blijf er echter van uitgaan: indien even mogelijk zonder publicaties, dat voor velen den indruk maakt: ze hebben het verloren, maar anderen, die niet onwelwillend zijn, onzeker (?) maken. 't Is moeilijk. Maar met een flinke dosis zelfverloochening zien we in de naaste toekomst reeds de ‘vergelding des loons’. Publiceeren in den zin van voorlichtingsdienst blijft ook mogelijk. Met een brochure verspelen we echter licht heel veel, zoo niet allen. Graag afschr. van je beide brieven. | |||||||||||||
Amsterdam-Z., 3-10-1939Wegbergen
Am.
Overeenkomstig onze afspraak heb 'k nog eens over je plan nagedacht. Zie hier het resultaat. Stond het zoo, dat het bij zulk een voorstel dadelijk over aanvaarden of verwerpen van de hoofdgedachten zou loopen - de onderstelling van welke we gisteren uitgingen - dan zou 'k wellicht met het plan mee gaan, hoewel er meer dan een kwade kant aan zit (bij aanneming publicatie van spoedrapporten, bij aanneming èn verwerping dit, dat ook de middengroep er een poging in zal zien, onze aanklagers in het ware licht te plaatsen, en haar van ons zal vervreemden. En zonder die middengroep gaat het bij deze Syn. niet, zeker nu nog niet). Bovendien zou eerst nog eens bezien moeten worden de verhouding tusschen het bij Comm. I ingediende voorstel (Pars Formalis II) en 't nieuwe plan. Maar zie 'k goed, dan zijn deze quaesties thans nog niet aan de orde. Immers, komt er op 't oogenblik een voorstel tot publicatie te besluiten, dan zal men daarin wellicht een op zichzelf niet ongeoorloofde overname van het voorstel R'dam-Z. HollandGa naar eindnoot61. door Syno- | |||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||
deleden zien, maar zelfs over 't geoorloofde van de overname gezien de beslissing met betrekking tot dat voorstel R'dam etc. gevallen niet debatteeren: het debat zal loopen over de vraag of de Syn. leden op 't oogenblik, zonder nog zelf van de rapp. te hebben kennis genomen, daarover wel een beslissing kunnen nemen. Dat zal een overgroote meerderheid, misschien zelfs heel de Syn., niet aandurven. Hoogstens zal het voorstel dus worden aangehouden tot na de heropening, waarschijnlijker is echter m.i. dat het naar Comm. I gaat om praeadvies, met kans dat zelfs de Heer Sch. het bezwaar van 't praematuur zijn erkennend, je niet steunen kan, en, al of niet na advies van Comm. I het als praematuur wordt verworpen of teruggenomen. Best mogelijk, dat er trouwens, op dezen grond, geen voorsteller te vinden is. Het schijnt me dus niet goed op 't oogenblik in die richting te sturen. Iets anders is dat je wellicht eens met Rb. kunt praten. In dezen geest, dat achter de waarschuwing tegen ons practisch zit - op zíjn standpunt mede zit - de poging, de houding der ànderen te redden; maar dat ook naar die zijde niet menschen mogen worden ontzien, en dat - of 't noodig is dat er dadelijk bij te zeggen kan van zijn reactie afhankelijk gesteld - van de houding der comm. I ten dezen je houding inzake eventueele voorstellen inzake publicatie van alles zal afhangen. Je oefent dan invloed bij 't scharnier, loopt niet het verwijt op van praematuur te zijn en de middengroep te vervreemden enz. Is comm. I gereed, dan is een dergelijk voorstel niet meer praematuur en komen de vragen, bij 't begin van dit schrijven aangestipt, aan de orde. En wellicht dat we dan tevens meer gegevens hebben om de berekening van winst- en verlieskansen met grooter mogelijkheid en een goede benadering op te maken. Accoord? Denk aan je eigen art. tg v.Es: vrede aan een zijden draad! 'k Weet zeker, dat zulke dingen hier kwaad doen. Hoe meer ze zien, dat ze 't zakelijk door rustig overleg moeten verliezen, hoe meer domme dingen van die zijde te wachten zijn. We hebben den tijd! Schrijf me eens spoedig, al is 't maar met twee regels, hoe 't met Cur. liep, en hoe met de Comm. Wacht niet met de zaak inzake de Comm. in orde te maken. Iedere minuut is hier wel verlies.
hart. gr. en sterkte,
Bij dezen nog een knipseltje uit Credo van 8 Sept. j.l. in verband staande met je moeilijkheid na verschijnen van Rapp. der vijf nr II. Meeningen en personen loopen thans hier wel zeer dooreen. Maar | |||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||
misschien zit er nog iets in dat je van dienst kan zijn, hetzij positief, hetzij om de meening van coll. H. te kennen. En in de drukte kan 't je ontgaan zijn. | |||||||||||||
Amsterdam-Z., 16-10-1939Wegbergen
Am.
I. Bij dezen een brief van Meyster; 'k krijg hem wel terug? 'k Zend hem je maar even: overschrijven kost tijd. Quaestie zelf schijnt me wel ongevaarlijk. Mocht v. Es echter vergeten in Com. I de zaak aan de orde te stellen, spreek er dan even met Rb. over; begin je erzelf in de comm. over dan is 't allicht net iets voor v. Es ons wat te plagen. II. Opvatting hier is: A. is secr. van H.; dus niet degelijk. Waartegen je je ook allicht verzetten zult, indien ze anders zouden pogen. Toon is hier onvriendelijk tegen Hepp; van J.W. tevens tegenover H.H. - verzoening wars(?) - III. 'k Hoorde, dat je reeds voor (nog) niet-distributie rapp. had geadviseerd. Maar je argument: er moet wellicht nog iets aan veranderd zag allicht op dat van Rb. inz. anh. Men concludeerde echter: 't zal wel op jullie (d.w.z. ons beider) rapp. zien. Misschien, indien mogelijk, door een bepaalde zinswending in Ref. misverstand te dezen af te snijden? IV. Pakje ontvangen? Post berekende je toch geen vracht: 'k gaf uitdrukkelijk franco op, maar ze kwamen wel. V. Rapp. 'k Bezit: Gen.verb., Ziel, Zelfonderzoek. Van de rest graag 10. Van de?? 3 stond 'k er een onder geheimhoud. aan Veenh. af. Graag even een berichtje aan 't eind van een week. Kan dat?
hart. gr. en sterkte,
‘Wegbergen’ is voor je gemak erbij gezet. Mocht je willen bellen, dan graag 's morgens; ik ben deze week Vrijdagmidd. 6 uur w.s. niet thuis (Dies). | |||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||
Amsterdam-Z., 14-11-1939Am.,
Bij dezen de gevraagde gegevens. Je zult er reeds naar hebben uitgezien, maar 'k kon ze eerst thans krijgen. 'k Heb geen tijd meer ze zelf na te gaan, maar meen wel, dat je er aardig materiaal aan zult hebben. De stud die hielp was Francke van Vrouwenpolder, die heel goed isGa naar eindnoot62.. Sterkte in al de moeilijkheden van den hardnekkigen strijd. Hoor 'k eens spoedig iets omtrent den gang van zaken?
hart. gr. t.t.
| |||||||||||||
BijlageAan de leden van Commissie I
Waarde broeders, Het gebeurt meermalen, dat in onze vergaderingen beweringen worden gedaan, zonder dat een poging tot bewijs gedaan wordt, of toegezegd wordt. Niet steeds is het noodig, daarbij den vinger te leggen. Ditmaal wil ik het toch doen. Toen in onze laatste vergadering ik erop wees, dat onze voorzitter, die thans een commissievergadering zich liet bezig houden met de zaak der bespreking van de meeningsgeschillen in de pers, zelf tot voor kort ten aanzien van de anthropologie en samenhangende vraagstukken in Geref. Kerkb. Leeuwarden bezwaren tegen in onze vergaderingen te bespreken meeningen had ingebracht, en van een ‘revolutioneerend werken’ gesproken had, heeft de voorzitter tot tweemaal toe verklaard, dat dit niet waar was. De eerste maal des morgens; later in de tegenwoordigheid van den praeses synodi. De praeses is evenals wij tot lid der commissie benoemd dd. 30 Aug. 1939. In het Kerkblad voornoemd, dd. 25 November 1939, wijdt dr. W.A. v. Es een uitvoerige beschouwing, bl. 4, aan een beschouwing van ds. S.G. de Graaf, die hij aandient als een ‘proeve’, waarin men kan zien, waartoe de ‘wijsbegeerte der wetsidee’ ‘al leiden kan’. Uitvoerig wordt gehandeld over ‘hart en leven’; ter sprake komt de substantialiteit van stof en geest; evenals de verhouding van genade en natuur, gelijk ds. de Graaf ze ziet; en daarna wordt letterlijk gezegd: | |||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||
‘Zoo ziet men dus hoe revolutioneerend die nieuwe filosofische gedachte ook wat de leer der verlossing betreft, op geheel ons Gereformeerde denken werkt, en men dus waarlijk niets overbodigs doet, wanneer daarbij tegenwoordig wel aan de noodklok geluid, of den stormbal uitgehangen wordt’. Ik heb dus geen woord teveel gezegd; onze praeses heeft tot tweemaal toe ontkend, wat waar was. Nu we toch eenmaal als commissie met dit onderwerp ons bezig hielden, wijs ik ten overvloede op het volgende: In het nr. van 18 Nov. '39 schrijft dr. v. Es: ‘Wie weet wat er tegenwoordig onder ons ten aanzien van de zoogen. “meeningsverschillen” omgaat, zal erkennen, dat dit (door dr. v. Es behandelde) een onderwerp is, dat aller belangstelling verdient’. In het nr. van 9 Dec. '39 deelt dr. v. Es mede, dat hij zijn bestrijding van ds. de Graaf (die naar zijn eigen getuigenis, zie boven, de meeningsgeschillen rechtstreeks raakt) begonnen is vóór de synode, daarna ze moest onderbreken ‘met het oog op het naderen der Generale Synode’, evenwel beloofd had, ‘later op het nog overblijvende, meer practische gedeelte van de kwestie, terug te komen’, en nu, d.w.z. 9 Dec. '39, terwijl onze commissievergaderingen reeds lang aan den gang zijn deze belofte zal inlossen. Noch het lidmaatschap, noch het voorzitterschap der commissie heeft dus in de publicatievoornemens van dr. v. Es eenige wijziging gebracht. Hij wil het onderwerp afhandelen, ‘vooraleer we ons mederedacteurschap van het Kerkblad neerleggen’. Ik merk op, dat in de week, nadat dr. v. Es de pen heeft neergelegd, onder zijn leiding de praeses synodi op onze vergadering uitgenoodigd is, om de pers te helpen verzoeken, de onderwerpen der synodale commissie te laten rusten. In het nummer van 23 December '39 wordt ‘de fout van de beschouwing van ds. De Graaf’ besproken. In het nummer van 30 December wordt een beschouwing van de ‘jongere richting’ ten aanzien van het dualisme afgewezen, en gehandeld over de ‘algemeene genade’. Overbodig te zeggen, dat ik geen bezwaar heb tegen het feit van deze publicaties. Niet overbodig te zeggen, dat ik bij dezen dr. v. Es verzoek, zijn herhaalde bewering, als had ik ten onrechte op zijn eigen persarbeid gewezen, terug te nemen. Nog één punt. In de morgenvergadering zeide ik toe, in ‘De Reformatie’ te zeggen, wat ik bedoeld had met de door prof. Ridderbos bij den aanvang der vergadering besproken zinsnede. Tevens, een volgens hem gewekten indruk te zullen wegnemen. | |||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||
Die toezegging, eerst onvoorwaardelijk gegeven, wil ik zelfs thans niet aan eenige voorwaarde binden. Wel zal ik met haar vervulling wachten, totdat ik zekerheid heb gekregen ten aanzien van deze twee punten: a) of dr. v. Es, die als voorzitter de vergadering leidt, bereid is, te erkennen, dat ik ten aanzien van zijn uitspraak over de ‘revolutioneerende werking’ van de wijsbegeerte der wetsidee, ook ten aanzien van een der aan onze commissie in onderzoek gegeven punten, waarheid heb gesproken; b) of prof. Ridderbos, na mijn pertinente verklaring, dat mijn ‘gronden’ omgingen buiten wat in de commissie verhandeld is, nog overweegt mee te delen, dat hij met mij niet meer in één commissie zou kunnen zitting hebben, zulks op de door hem genoemde gronden.
Met vr. groeten,
| |||||||||||||
Amsterdam-Z., 22-1-1940Amice!
Dank voor de toezending van je vertrouwelijke mededeeling. 'k Had geen tijd je eerder te antwoorden. Nu echter een enkele opmerking. 'k Hoorde juist gisteren dat in Ermelo 't gerucht liep, dat coll. Hepp, Kuyper en Waterink willen trachten zoo spoedig mogelijk een beslissing te forceeren, hoe dan ook. Of 't eenige waarheid bevat? 'k Weet natuurlijk niet, of 't ontstond naar aanleiding van 't weer opflikkerend verzet dan wel, of omgekeerd het laatste symptoom is van een inderdaad bestaand voornemen. 'k Acht dit laatste niet onmogelijk. Ik vermoed dan, dat men 't niet in de ‘leergeschillen’ zoeken zal, maar in de quaestie GoossensGa naar eindnoot63. of DrachtenGa naar eindnoot64.. Vooral bij 't laatste, om coll. Greijdanus vast te zetten. Daardoor zouden we een steun verliezen. Hoe dit ook zij, nu er allicht tegen 15 febr. weer een Syn. is, schijnt me een bijzondere voorzichtigheid geboden. In dat verband vroeg 'k me te meer af, of 't wel goed was een quaestie als Rb. tegelijk met een als die van v.E. te behandelen. De door de wol geverfden moeten maar eens aangepakt, vooral wanneer ze eenvoudig loochenen wat waar is. Maar kalm aan met iemand als Rb., die, al moge hij dan de importantie der | |||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||
zaak niet volledig zien, toch een geheel ander type is. Wanneer hij zich terugtrekt, zou daarmee 't gezag van Com. I zeker niet gebaat zijn en heel wat winst verspeeld worden die de laatste maanden door taai geduld gewonnen is, niet zonder zijn hulp. Zet het daarom tegenover hem niet op haren en snaren. 't Valt je allicht makkelijk genoeg 't bewijs te leveren waarvan je sprak. En dan is 't misschien beter niet van te voren geloof te vragen in tijden waarin de weifelenden van alle kant om hun steun besprongen worden. Sterkte en rust. De beloften zijn voor ons!
hart. gr. t.t.
| |||||||||||||
Groningen, 3 April 1940Hooggeachte Professor V,
Op verzoek van Prof. Schilder zend ik U ter kennisneming toe 't door een subcommissie ingediende rapport inzake de ‘Algemeene genade’. De conclusies hebben kans op aanvaarding. Gaarne ontvang ik dit rapport van U terug.
Met de meeste hoogachting,
| |||||||||||||
[Ongedateerd]Amice, (ongedateerd)
Dhr Scholtens zou je zijn exemplaar van het rapport-v.Es-Verwoerd inzake alg. gen. toezenden, op mijn verzoek. Zooeven dit stuk ontvangen. Kan desnoods worden bezorgd b.v. portier Krasnapolsky (in enveloppe zonder naam) of anders adres Kampen - voor woensdagmorgen 8 uur (woensdag vergadering). Wat je dinsdagavond expresse verzendt, komt hier nog op tijd aan. Ik ben hiertegen:
Als je nog adressen hebt - graag.
H.gr. K.S. | |||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||
Amsterdam-Z., 9-4-1940Am. Sch.!
't Rapport van den Heer Sch. ontvangen. Daar 'k niet wist, dat er periculum in mora was en 'k onder 't werk zit sloeg 'k hem Zaterd. j.l. uitstel voor. Je zending van heden bewees me echter dat er haast bij was. Maar in verband met vermoedelijke militaire maatregelen als troepenverplaatsing waardoor de post wel eens belemmerd kan worden zend 'k het Rapp. der sub.comm. (ex. van den Heer Sch.) weer hierbij. Je wilt het hem wel geven? M'n gedachten kan 'k moeilijk in details geven: 1e is er gebrek aan tijd, 2e heb 'k het Rapport der vijf slechts even en bovendien geruimen tijd geleden gezien, zoodat in de nieuwe stukken niet alles me geheel duidelijk was, 3e bevatte 't schrijven van den Heer Sch. in 't geheel geen eigen uiteenzetting en dat van jezelf slechts een zeer summiere, wier portee 'k niet geheel kan overzien. Intusschen is 't de vraag, of een ingaan in details op 't oogenblik wel noodig is. Want zie 'k goed, dan beteekent 't rapport der subcom. een verzachting van 't Rapport der 5, en dat van coll. R(idderbos) een torpedeering van dat der subcom. Daarom zou 't m.i. wellicht het beste zijn: 1. ad rapp. der subcom. geheel met de crti. van R. mee te gaan, 2. R. ook te steunen in de poging de vraag, of er wel een uitspraak noodig is weer in het centrum te stellen, 3. gezien 't gevaar van Barthianisme schijnt me een gaan in R's richting wel gewenscht, 4. ook is 't voorstel R. een geschikte basis voor nadere overweging. Geen veroordeel. van wien ook. Zelfs term ‘alg.gen.’ slechts refereerend, daarentegen lankmoedigheid in hoofdzin. 5. Een definitieve beslissing over dit laatste zou nog aan te houden zijn tot een volgende vergadering: is 't voorgaande bereikt, dan is allicht de dag volgepraat. En 't gevaar schijnt me dan ook op dit punt definitief bezworen. Voor details is dan tijd gewonnen. Gezien je vraag naar R.s houding op dit punt meen 'k te mogen zeggen, dat hij ook thans weer prachtig voor den dag is gekomen. Zelfs in ongewijzigde aanvaarding van z'n voorstel zie 'k op 't oogenblik geen gevaar. Maar mocht men tot aan dit punt komen, dan is 't wellicht goed, dat we de bezwaren die je wel ziet, eens nader bekijken. Morgen ben 'k van 6-7.45 thuis. Bel je even na afloop? Je wilt dezen ook wel den Heer Sch. laten lezen?
hart. gr. en beiden sterkte,
| |||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||
'k Zou eventueele bezwaren tg. R.'s positieve voorslagen niet op voorgrond zetten: meer hèm de leiding laten, tot en met 4e. Hij verdient dit en 't is een veilige weg in uiterst gevaarlijke wateren. |
|