Dr. A. Kuyper en het 'Neo-Calvinisme' te Apeldoorn veroordeeld?
(1925)–K. Schilder– Auteursrecht onbekend(De rectorale rede van docent J.J. v.d. Schuit)
[pagina 39]
| |
§ 16. Psychologisch of bijbelsch onderzoek?Er is in al deze dingen iets, dat krenkend is. Krenkend door lichtvaardigheid. Of is het geen lichtvaardigheid, als docent v.d.S. durft zeggen, dat het een ‘psychologische’ fout van Kuypers richting is, dat ze komt tot de leer van de dormante (sluimerende) wedergeboorte? Hoeveel dat laatste beteekent, hebben we reeds gezien; daarover nu geen woord meer. Maar we vragen, niet zonder verwondering: is hier een dogmaticus aan het woord van de Christelijk-Gereformeerde Kerk? Spreekt hier een man, die geen psycholoog wil zijn doch vóór alles theoloog? Docent v.d.S. heeft beloofd, dat hij ‘Schrift’ en ‘confessie’ zou aan het woord doen komen. Maar hij heeft ze beide hardnekkig verzwegen en links laten liggen. En hij begaat de voor een man der ‘schriftuurlijk-confessioneele richting’ onvergeeflijke fout, dat hij de kwestie uitvechten wil, en met de Neocalvinisten ‘afrekenen’ wil, op ‘psychologische’ gronden en langs psychologischen redeneergang. Letterlijk schrijft hij: ‘Ik wil trachten dit te doen (afrekenen met de Neocalvinistische richting!) niet als op de gewone gemakkelijke wijze, door teksten uit den Bijbel en confessie aan te halen, maar in regelrecht verband met mijn onderwerp, dit psychologisch trachten te weerleggen.’ Alzoo staat het geschreven. Maar wij wrijven de oogen uit. Is de bewijsvoering met Schrift en confessie ‘gemakkelijk’? Neen, neen, die is juist hier de eerste, en de zwaarste eisch. Wil men in Apeldoorn - om een voorbeeld te noemen - wil men in Apeldoorn de uitkomsten der geologie bestrijden, voorzoover men ze niet wil erkennen, doet men dat dan soms ook niet langs ‘den gemakkelijken weg van Schrift en confessie’, maar langs geologisch-wetenschappelijken weg? En wil men er de filosofie, laat ons zeggen, van Hegel bestrijden, doet men daar dat dan niet ‘met Schrift en confessie’, maar langs filosofischen weg? Ieder voelt, dat dan de theologische school van Apeldoorn onmiddellijk kan verdwijnen. Want Schrift en confessie zijn geen handboeken voor geologie en niet voor filosofie, en ook niet voor psychologie. Maar ze geven daarvoor wel de beginselen aan. Het is een droef tragi-comisch verschijnsel, dat zich hier afspeelt. Eenerzijds staat dr. Kuyper. Docent v.d. Schuit zegt tegen hem: gij begaat een ‘psychologische’ fout. Maar dr. Kuyper heeft zijn leven besteed voor de verbreiding der gedachte, dat hij de terreinen van de wetenschap, ook de psychologische, niet kon betreden tenzij met de Schrift in de hand en in het hart.Ga naar voetnoot1) Daarom is ook zijn constructie | |
[pagina 40]
| |
van de leer der wedergeboorte geen kwestie van psychologie. Hij komt tot zijn voorstelling op grond van de SCHRIFT. Hij heeft herhaaldelijk bewijzen uit den bijbel genoemd. Nu kan men zeggen: dr. Kuyper maakt een fout; daar kan men over praten. Maar het is een spreken in de lucht, te zeggen: die fout is psychologisch. En als doc. v.d.S. daarna aankondigt: wij zullen die psychologische dwaling ook langs psychologischen weg bestrijden, ....dan wordt het spreken in de lucht een slaan in de lucht.... Toch heeft de redenaar te Apeldoorn zoowel het een als het ander beweerd. Toen het zóó gezegd werd, toen - we aarzelen niet het uit te spreken - toen heeft de rector van de Theol. School van Apeldoorn tenslotte gedaan wat een ‘schriftuurlijk-confessioneele’ nooit moet doen. Hij heeft toen zijn standpunt verlegd naar het terrein, waarop eveneens de keuze viel der modernen, der menschen, die ook van wetenschap praten, zonder Schrift. Die een psychologie kunnen opbouwen zonder Bijbel. Al had dr. Kuyper zich nu honderdmaal vergist en docent v.d. Schuit duizendmaal gelijk, dan zou in den grond dr. Kuyper toch ‘Schriftuurlijker’ zijn dan doc. v.d. Sch. Want iemand, die zich vergist in de uitlegging van de Schrift, waarvoor hij overigens eerbiedig bukt en welker resultaten, zooals hij ze ziet, hem op gezag der Schrift bindend zijn, die staat op den bodem van het Schriftgezag. Maar iemand, die waarheden grijpt, per ongeluk, maar ze dan grijpt langs een anderen weg, dan waarlangs hem de bijbel voert, die heeft in zijn wetenschappelijke methode het standpunt der Schrift en der confessie verlaten; die heeft in zijn methode van wetenschap het gereformeerde beginsel verloochend. Men moet hier niets achter zoeken. De historie is een langzaam werkende, maar punctueel betalende wreekster. Men heeft geroepen van den kant der christelijk gereformeerde kerk: dr. Kuyper heeft de gereformeerde gedachte verlaten. Hij werkt - wee over hem - niet met de gereformeerde belijdenis, maar met de gereformeerde ‘beginselen’. Fij, fij! En hij heeft niet de Schrift geloovig erkend, maar komt met zijn filosofie voor den dag. En zie hier de wraak der historie. Daar komt een Apeldoornsch rector. Hij treedt voor het voetlicht ten aanschouwe van theologiseerend Nederland voor de eerste maal. Hij zal Kuyper weerleggen. Officiëel. Welk operatieterrein kiest hij? Niet dat der Schrift, noch dat der confessie; maar dat der psychologie! Op welk wapen wil hij den strijd openen? Op het psychologische! Maar zoo komt men van dr. Kuyper niet af. Stel dát hij fouten maakte, dan zijn het dogmatischexegetische. En iemand, die met geen woord uit Schrift en confessie Kuyper weerlegt, gaat hem in elk geval voorbij. Laat men van den kant van Apeldoorn nooit meer zeggen, dat Kuyper werkt met de gereformeerde beginselen en niet met de gerefor- | |
[pagina 41]
| |
meerde belijdenis. Want de rector van Apeldoorn werkt hier niet met de gereformeerde belijdenis en niet eens met de gereformeerde beginselen. Hij opereert met de beginselen der psychologie.... althans, zooals hij ze ziet. |
|