‘Dass Gebot und die ordungen’
Emil Brunner heeft in zijn ‘Gebot und Ordnungen’ de ethiek opnieuw gezet voor het prebleem van de verhouding tussen ongeschreven woord Gods en geschreven ordinantie. In enkele korte opmerkingen trachten wij het Ger. denken t.o. het zijne te plaatsen.’
Brunner zegt: ‘Das Wort Gottes, sofern es unsren Willen angeht, ist das Gebot Gottes’. Dit Gebod is niet voor ieder waarneembaar. Daarin is het ook onderscheiden van ‘das Gesetz’: ‘Das Gesetz, die Gesetze der Bibel und des “Gewissens” kann Jeder vernehemen; das Gebot aber nur der, zu dem Gott selbst sein Wort spricht, im Glauben’. Het woord Gods, waardoor Hij zijn Gebot doet vernemen door het geloof verstaan, a-historisch: im Glauben nimmt uns Gott fur seien Willen in Anspruch’. Een ander geloof dan datgene waardoor wij door God in Anspruch genomen worden, is er niet. Brunner verwijst haar Rom. 1:5, waar hij de hupakoe pisteoos, vertaalt door: ‘Gehorsam des Glaubens’ Het eigenlijke, alles in zich besluitende. Gebot is dan ook, dat we moeten gelooven, Daarom is tussen Gebot und Gesetz scherp onderscheiden, want dat Gesetz ist als Inhalt losgelost von der Genade Gottes’. Het Gebot is alleen te verstaan als een toespraak de Anrede van den genadig schenkende God, die mij zo in beslag neemt, dat ik Hem toebehoor. Men kan dat Gesetz naar zijn inhoud van tevoren wel weten, niet alzoo echter het Gebot. Dit moet ons telkens weer gezegd worden door het spreken van den Geest.
Geloof en gehoorzaamheid, genadewoord en gebodtijn zè onafscheidelijk aan elkaar verbonden, dat men het ene slechts door het andere verstaan kan. Het onderscheid is hierin te zoeken, dat de genadebe lofte en het geloof betrekking hebben op mijn zijn, zoals Alt zonder enig toedoen mijnerzijds bepaald is, terwijl dan voorts gebod en gehoorzaamheid betrekking hebben.op hetzelfde zijn, maar dan zo, als het niet zonder mijn toedoen, doch door mijn wilsbeschikkingen heen worden moet. Also: mein sein, wie es sich auf Grand des von Gott Gegebenes in Tun auslegen soil’, Het geloof heeft te maken met hetgeen reeds geworden is, of in. de toekomst als geworden voorgesteld wordt fut. cx.); maar de gehoorzaamheid heeft te doen met het nog niet gewordene. Omdat nu Gebot und Gesetze te onderscheiden zijn, is de gehoorzaamheid des geloofs iets anders dan die van de wet. In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat Brunner hier,geen onderzoek instelt over de vraag of de gen. pisteoos uit Rom, l wel analoog is met de get. die hij gebruikt in zijn spreken over Gehorsam des Gesetzes. De geboden, zo vervolgt hij, zijn wat anders, dan ‘das Gebot’ al hebben ze dan ook grote beteknnis voor hot ‘horen’ (in het geloof n.1.) van ‘das Gebot’. ‘Die Gebote sins zunachst fur uns Gesetz, und werden zum Gebot, erst durch den Glauben, durch das Vernehmen des uns hier und jetzt zu sich rufenden Gottes’.
Eerst op deze voorwaarde ontdekken wij de zin van de geboden; want al kan das Gesetz ons een voorbereidende dienst bewijzen, voor het verstaan en het, vernemen van de zin van de Gebote, toch vinden we die zin zelf pas door het geloof. Eerst als ik de akte van het gelovig komen tot God voltrokken heb, of voltrek, ken ik zien welke volgende stap ik moet doen. We kunnen niets van tevoren weten van de eigenlijke bedoeling der wet. Elke afgeronde of ook niet-afgeronde objektieve wetenschap of objektief vaste kennis omtrent de zin en de bedoeling van de wet is afgesneden.