Cursus bij kaarslicht. Lezingen van K. Schilder in de laatste oorlogswinter. Deel 1
(1997)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
8 De antichrist en het getal 666Anti betekent: tegen. De antichrist is degene die zich tegen Christus in de ergste vorm verheft. Hij is geen tweede, andere Christus, maar zijn felste tegenstander.
De bijbel spreekt van ‘antichrist’, enkelvoud en ‘antichristen’, meervoud.Ga naar margenoot1 De antichrist is de mens van de zonde, in wie de zonde opgezogen is en in wie de tegenstellingen tot Christus zo scherp mogelijk zijn geaccentueerd. Vanwaar komt nu het verschil tussen het enkelvoud en het meervoud? De antichrist, de ene antichrist, die komt in het eind der dagen als de mens van de zonde, wordt voorafgegaan door personen die zijn wegbereiders zijn. Zoals Christus zijn wegbereiders had, niet alleen Johannes de Doper, maar velen, zo staat het ook met de antichrist; deze persoon van groot formaat, de dienaar van Satan, wordt voorafgegaan door antichristelijke machten. De antichrist zal dus organisch zijn in zijn verschijning. Zoals Christus zijn voorbereiders had, zo wordt ook de antichrist voorbereid door machten die hem voorafgegaan zijn. Dit wat betreft het enkel- en meervoud.
De naam antichrist komt ook wel voor in de zin van antitheos, vijand van God. Voor ons brengt dit geen moeilijkheid met zich mee, want wie God het meest consequent bestrijden wil, moet Hem bestrijden in Jezus Christus. Dit is het noodlot van de antichrist en reeds een triumf van Christus over hem, dat hij gedwongen is de heilsfeiten te volgen, omdat de heilsfeiten door hem niet ongedaan kunnen worden gemaakt.
Iets van dezelfde gedachte is uitgedrukt in Openb. 12. Daar staat: En de draak stond voor de vrouw die baren zou, om zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. De vrouw is de kerk, het kind is Jezus Christus. Heel de tijd van het Oude Testament deed de draak een aanval op de kerk, het slangenzaad wilde het vrouwenzaad, of liever de vrouw zelf vernietigen. Dit is hem niet gelukt en nu staat hij voor de vrouw die het kind baart, om dat dadelijk te verslinden. Zoals een generaal die in het offensief is, zijn tragisch moment beleeft wanneer er stilstand komt in het | |
[pagina 69]
| |
offensief en zijn tegenstander het initiatief krijgt, zo beleeft hier Satan zijn tragedie. Ondanks zijn vele pogingen om God van de vrouw te beroven, is dit hem niet gelukt; hij moet wachten tot het kind er is en als het kind er is, kan hij het niet vernietigen. Het woordje ‘stond’ betekent dat het offensief in een defensief is veranderd.
Over de antichrist spreekt ook Paulus in 2 Thess. 2. Ook het Oude Testament spreekt van hem. Ofschoon wij ons ver houden van de dwaze verheerlijking van de heidense mythologie, moeten we toch erkennen dat er in het Oude Testament figuren worden genoemd die de antichristelijke macht voorstellen en ons mythologisch vóórkomen (ze zijn het niet). Daar is de Leviathan, waar onder meer Ps. 74 van spreekt. De bijbel neemt deze figuur over, als een naam voor de farao van Egypte en van andere tirannieke machthebbers die zich vijanden van het verbondsvolk betoonden. Verder zijn er bijvoorbeeld Gog en Magog, die met name dienden om de antichristelijke coalitie van heidenvolken aan te duiden.Ga naar margenoot2 In Daniël komen beesten voor, leeuwen, panters enz., die straks in Openbaring 12 en 13 ook gevonden worden met de kleuren en horens zoals Daniël ze zag en die wereldmachten voorstellen.Ga naar margenoot3 Trouwens, Daniël spreekt heel sterk van de antichrist, inzoverre hij spreekt van Antiochus Epifanes, één van de duidelijkste openbaringen van de antichristelijke geest.Ga naar margenoot4 De Joden werden tijdens zijn regering gedwongen varkensvlees te eten en zo wilde hij de ontrouw aan God begunstigen. Antiochus Epifanes, dat is Antiochus de Schitterende, heeft hij zichzelf genoemd. Maar hij had bij het volk de naam van Antiochus Epimanes, dat is Antiochus de Dolle. Zo komt in het Oude Testament de gedachte voor van de antichrist of de antimessias. In het Nieuwe Testament wordt hij nog veel scherper getekend. God is dan vlees geworden, tastbaar, zichtbaar, en ook te bestrijden, en de felle haat tegen God moet dan culmineren in een felle algehele aanval die zich richt tegen de kerk en bewust tegen Christus. In het Nieuwe Testament is het beeld van de antichrist dus nog sterker uitgewerkt. Christus zelf zegt in zijn bekende toekomstredevoeringenGa naar margenoot5: er zal afval zijn, verwoesting, vlucht en vervolging in de laatste dagen. Christus denkt hierbij aan de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70, maar Hij vermengt de werkelijkheid van die dagen met wat gebeurt in de laatste dagen. Dit is niet iets nieuws, alle profeten doen het. Alle profeten brengen trekken van nabije beelden over op de verre toekomst, zoals zij ook trekken van toekomstige beelden kunnen brengen in de tekening van wat vlakbij gebeurt. In de tekening van de profetie is het dichtbijzijnde altijd een concretisering van wat nog veraf is. Zo doet Jezus bij zijn voorspelling van de verwoesting van Jeruzalem. Hij spreekt in zijn toekomstrede over de val van Jeruzalem en verbindt deze met wat gebeurt in het laatst der dagen, want | |
[pagina 70]
| |
Hij weet dat dit één werk is. Zo is er één komen van Christus alle eeuwen door. Ook één komen van de antichrist alle eeuwen door. Daarom zit er ook één lijn in elke oppositie tegen Christus’ komen, hetzij van Farao, hetzij van Nebukadnezar, hetzij van Rome, het is hetzelfde verschijnsel. Daarom kon ook Paulus van de antichrist spreken in duidelijke taal, duidelijker dan Daniël het deed.
U moet om Paulus te verstaan en om de antichrist te verstaan goed weten hoe erg de situatie voor christenen was in de romeinse tijd. Het was geen toeval dat de romeinse keizers juist in de volheid des tijds officieel hebben geëist dat men hen zou noemen: God, Zoon Gods, soter enz.Ga naar margenoot6 Dit was niet iets nieuws, het was opgewarmde kost. Zoals Nebukadnezar aanbidding eiste voor het beeld, zo ook liet de romeinse keizer zich als een God eren. Men moest dan ook officieel het predikaat van de keizer erkennen, anders kreeg men de doodstraf. Daarom kon Paulus zeggen: er komt de mens van de zonde. De keizerlijke macht is een antichristelijke macht. Dit komt heel stelk uit in de Openbaring van Johannes. Dit laatste bijbelboek grijpt terug op het eerste bijbelboek. Er wordt gesproken over de draak, en over het beest dat uit de zee opkomt, en over het beest dat opkomt uit de aarde. De oude draak herinnert aan het paradijs, aan de slang, door wie Satan de gedachten van de mensen infecteerde met zijn zondeprincipes. Zoals God in Jezus Christus op aarde komt om in mensentaal en met mensenmond Gods gedachten op aarde uit te spreken, zo komt Satan op aarde om, indjen het mogelijk ware, door allerlei propaganda - bijvoorbeeld via de radio -te proberen ook de uitverkorenen te verleiden. Zo wil de oude draak aan zijn tegenstand de felste en meest concrete vorm geven. In Openb. 12 en 13 is er dan de trits van: de oude draak, het beest uit de zee en het beest uit de aarde. Volgens sommigen is dit de antichristelijke triniteit, een karikatuur van de heilige Drieëenheid. De redenering is dan als volgt. In de Drieëenheid is de Vader de Eerste. Hij neemt - heel ongelukkig uitgedrukt - de leiding. Zo is Satan de eerste in de antichristelijke drieëenheid. Hij heeft de leiding. Als hij de strijd niet winnen kan komt er een beest uit de zee, de antichrist van de daad, het tegenbeeld van Jezus Christus. Zoals de Vader vlees werd in de Zoon. zo komt Satan op aarde in het beest uit de zee en maakt dit tot zijn spreektrompet. Satan is vlees geworden in het beest uit de zee. In de derde plaats is er het beest uit de aarde. Dat is het beeld van het normale mensenleven. Hij is de gewone profeet, die wat Satan doet aannemelijk maakt door zijn leer; hij is de man met de gladde tong en de fijne pen, de man van het mooie gebaar, de redenaar, die zegt: niets is dwazer dan in Christus te geloven, niets is redelijker dan in mij te geloven. Hij sluit zich aan bij de Satan en bij | |
[pagina 71]
| |
het beest uit de zee en voert propaganda voor de zonde. Zoals de Heilige Geest alles neemt uit Christus en niets uit Zichzelf, zo neemt het beest uit de aarde alles uit het beest uit de zee en ook niets uit zichzelf. Zo zijn deze drie een karikatuur van de heilige Drieëenheid. Ik wil niet ontkennen dat in het zojuist gezegde veel waars steekt. Men kan erkennen dat er elementen van waarheid in zitten waaraan niemand achteloos kan voorbijgaan. Maar er is geen sprake van dat de drie personen van deze onheilige drieëenheid van eeuwigheid zijn, dat ze een gelijk wezen hebben en dat ze elkaar kennen in gelijkwaardigheid. Er is geen echte vleeswording want ofschoon de Satan de personificatie van de zonde heet, is deze benaming toch niet geheel juist. Satan kan geen vleeswording beginnen, laat staan voleindigen. Satan wordt geen mens, want hij blijft knecht, een zeer mislukte knecht.
Op één punt wil ik nog illustreren dat de bijbel in de berichtgeving ons verder brengt. In de bijbel is er sprake van de pseudochrist (Matt. 24:24, Marc. 13:22) en ook van de antichrist. Tussen die beiden is onderscheid. De pseudochrist is een schijn-Christus; de antichrist is de bewuste, duidelijke, felle tegenstander van Christus. De pseudochrist is een wolf, maar in schaapskleren; de antichrist zal een wolf in wolfskleren zijn. Helaas is aan dit onderscheid vaak voorbij gezien. Willem de Mérode heeft zich vergaloppeerd toen hij antichrist en pseudochrist verwarde en van de antichrist zei: Hij ging in pracht van purperen gewaden.
Zijn oogen waren mild en schoon en week,
En voor hem uit liep door de gansche streek
Een roepen van zijn goedheid en genade.Ga naar margenoot7
De pseudochrist is minder gevaarlijk dan de antichrist, hij is hoogstens voor de oppervlakkige mensen gevaarlijk. De antichrist zal publiek zijn, hij zal de signatuur dragen van de hater van God.
Paulus spreekt wanneer hij het over de antichrist heeft, van de mens der zonde. De Openbaring van Johannes spreekt over de antichrist in de trekken ontleend aan het romeinse wereldrijk. Sommigen denken bij deze antichrist aan een macht, anderen aan een mens. Dit dilemma is onjuist. Wel wordt in Openb. 13:38 gesproken over 666, het getal van de mens, maar er is geen tegenstelling tussen persoon en macht, omdat elke staatsmacht als het ware in een persoon geïncorporeerd is. De eindstrijd is een strijd tussen de persoon van Christus en de persoon van de antichrist. Zó pas kan men zich schrap zetten tegen de school der Religionsgeschichte, die zegt dat hetgeen in de bijbel staat niets anders is dan een variatie op de leer van het heidendom.Ga naar margenoot8 Deze school werd in zijn ontwerp van de antichrist beïnvloed door een ande- | |
[pagina 72]
| |
re school, volgens welke in de bijbel het verhaal gegeven wordt van de protologieGa naar margenoot9 en de eschatologieGa naar margenoot10: men vindt in de bijbel zowel de scheppingsgeschiedenis als de eindgeschiedenis, tekeningen, niet van lineair maar van cyclisch denken. Er is volgens deze school een cirkelgang, een wederkeer der dingen; er zijn duistere machten in begin en eind; de antichrist is er in het begin en aan het einde. Alle begin is eind, alle eind is een nieuw begin. De Religionsgeschichte is verliefd op deze theorie. Hiertegenover stellen wij dat er in de bijbel een dubbel motief zit. In de eerste plaats is er ons geloof dat Israëls religie geopenbaard is en niets te maken heeft met de leer van het heidendom. In de tweede plaats geldt ook het volgende: éénmaal was er Gods vleeswording, één begin, één middelpunt en één eindpunt is er van de tijd, éénmaal sterven wij en éénmaal vergaat de wereld, één Christus is er en één antichrist. Het is ook niet waar dat er een chaos beschreven wordt in Gen. 1. Eigenlijk was er geen chaos: het niet-geordende mag niet chaos worden genoemd; een ongeboren kind is geen chaos. Nog groter dwaasheid is het te zeggen: het komt alles terug. Wanneer in de oosterse leer reuzen met elkaar vechten is dat iets anders dan wanneer de draak strijdt tegen de vrouw. Men heeft eens gezegd dat de draak ‘draak’ heet omdat hij wegliep van God. Dat is fantasie. Draak betekent niet: wegloper (van drako = weglopen), maar hangt samen met derkomai = zien. ZO ook: ophis = slang (stam: op = zien, vgl. opticien).Ga naar margenoot11 De draak loert op zijn prooi en vliegt hem straks naar de keel. De draak is geen mythologische figuur en de vrouw uit Openb. 12 is dat ook niet. Zij beweegt de wereld. Alleen maar: ze kan niet doen als een vorstin die niet op de begane grond leeft; ze vlucht straks in de woestijn, komt niet boven de begane grond en blijft concreet in het aardse.
Nu letten we nog op enkele uitspraken van Paulus. Wanneer hij zegt: mensen, je moet niet denken dat Christus zé gauw terugkomt, houdt dat verband met het verschijnsel dat er in Thessalonica kerkleden waren die de dagelijkse arbeid al lieten liggen. Eerst moet er zijn een algemene afval. Als Paulus dat zegt betekent dat, zoals ook in Openb. 12 en 13 staat. de tijd komt waarin de afval grote vormen aanneemt, georganiseerd wordt door de mens der zonde, die in de tempel van God zal zitten en zich als God zal vertonen. Voor sommigen zijn deze regels het bewijs geweest dat de paus van Rome de antichrist is. Hij zit in de kerk, enz. Deze redenering is volkomen onlogisch. In de eerste plaats zit de paus niet in de tempel die wij erkennen, maar in de valse kerk. Het gaat niet aan om het ene ogenblik te zeggen: de paus zit in de valse kerk, en het volgende ogenblik: de paus zit in de kerk, de tempel van God. Dit is innerlijk tegenstrijdig. Bovendien heeft de paus nooit gezegd: ik ben God, hoewel hij aan zichzelf en zijn verordeningen | |
[pagina 73]
| |
meer macht toekent dan aan Gods Woord, wat ook gedaan kan worden door een synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland. De leer van de paus is: door mij spreekt God; in wat de Geest Gods mij ex cathedraGa naar margenoot12 spreken laat ben ik onfeilbaar. De paus heeft veel trekken van de pseudochrist, niet van de antichrist. En in de derde plaats is de paus niet anti-goddelijk. Hij heeft een geloofsbelijdenis en is het in de grondstellingen met ons eens: hij gelooft aan Satan, aan het onderscheid tussen God en niet-God, enz. En straks zal hij martelaren hebben onder zijn eigen kerkgenoten. Daarom zal de afval waarvan Paulus spreekt plaatsvinden in de kerk, wanneer het gevaarlijk geworden is christen te zijn. Velen zullen dan ontrouw zijn, zoals bij eke reformatie de lauwe broeders ontrouw zijn. De paus is dus niet de antichrist. Waar komt de antichrist dan wèl vandaan? We weten het niet; de herkomst van de mens der zonde blijft geheim.
Paulus zegt dat er een macht is die de antichrist weerhoudt. Hij zegt erbij: wat die macht is weten jullie wel (2 Thess. 2). Toen wisten zij het blijkbaar wel, nu weten wij het niet meer. Het is moeilijk voor ons om te weten wat Paulus met die macht op het oog had. Men heeft gezegd: de macht is Christus. Maar: Paulus kon dat moeilijk zeggen. Bovendien lokt Christus de antichrist juist uit. Hij komt op Gods tijd, als de duizend jaren zullen voleindigd zijn; niet geëindigd zijn. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Ik geloof dat met die macht de romeinse keizermacht bedoeld is. Men zal zeggen: hoe kan dat, de romeinse keizermacht is toch antichristelijk? Hoe kan de antichrist door de romeinse keizermacht dan weerhouden worden? Dit kan heel goed. Als Paulus zegt: de antichrist is de mens der zonde, welnu, dan moet de romeinse keizer zeggen: weg met zo iemand want dat wil ik zijn. Zoals de keizer Christus niet duldt - hij duldt geen mens die zegt: ik ben god, soter - zo duldt hij ook geen antichrist. De mens der zonde kan niet komen wanneer de romeinse keizer er nog is. Zolang er twee machten zijn die beweren god te zijn, zolang kan de mens der zonde niet komen, want die wil het monopolie hebben van de macht. Daarom is de romeinse keizer de grote weerhouder van de antichrist. Als de romeinse keizermacht weg is, dan kan híj komen die de mens der zonde is. Misschien dat hierop wijst Openb. 13. Het beest dat uit de zee opkomt krijgt een dodelijke wonde: dit kan aanduiden de ondergang van de romeinse keizermacht. Toch geneest de wond en het beest komt terug: het beest gaat niet onder met de romeinse keizermacht. De tendens blijft doorwerken, die er was bij de romeinse keizer: ik maak de afval mogelijk, wenselijk, nodig, van iedereen die gelooft in een God die aan het kruis gestorven is. Wat nu het getal 666 betreft: wanneer de draak van Openb. 12 het kind niet kan vernietigen, komt hij terug met twee beesten. Het getal van één der beesten, namelijk van het ene beest dat uit | |
[pagina 74]
| |
de aarde opkomt, is 666. Wat wil dit zeggen? Twee gissingen zijn hierover uitgesproken. Volgens sommige handschriften is het getal niet 666, maar 616. Indien dit juist is gaat onze symboliek niet op. Toch geloof ik dat 666 het juiste getal is. Men heeft gezegd: het getal is te verklaren met behulp van het feit dat in het Grieks en het Hebreeuws de cijfers als letters geschreven worden. In onze taal is dat anders, maar in die beide talen worden de cijfers als letters getekend. Men kan dan zijn naam in een getal uitdrukken, want elke letter heeft zijn getalswaarde. Een toepassing daarvan vindt men bij Deissmann, die vermeldt dat een verliefde jongen op een muur in Pompeji kraste: ik houd van haar wier getal is 545.Ga naar margenoot13 Er zijn dus een massa namen te zoeken bij 666. Vooral Nero is vaak genoemd, de geweldenaar die de christenen heeft vervolgd en gemarteld als geen ander. Ik heb wel eens een aantal namen opgetekend die men ter verklaring van 666 gevonden heeft: Nero, Domitianus, Vespasianus, Caligula, Hadrianus, Tiberius, Trajanus, Gajus, Lateinos, Diocletianus, Rabban Simeon, Simeon bar Giora, Bileam de zoon van Beor, Euanthas, Papiskus, Teitan, Mohammed, de paus zelf in het algemeen, paus Alexander, Silvester, Christoforus, Bernhardus van Galen, Bellarminus, Romiet, Romanus, de Italiaanse kerk, de overlevering, Genserik, Antemos, de paapse mis, Pontifax, Jesuistica Catena, Ignatius de Loyola, Innocentius XI, de spreuk: de paus was de afgevallen Babylonische hoer, de spreuk: de paus is de verleider van het volk, en verder o.a.: Willem V, Luther, Calvijn, Napoleon, Joseph Smith.Ga naar margenoot14 U gevoelt wel, op deze manier kan men een oneindig aantal namen krijgen. Wij moeten deze kant niet uit. Johannes, de apostel van Christus, is geen man om een naam te verstoppen in een cijfer. Als hij de keizer bedoeld had zou hij het gezegd hebben. Het zou ook wel zeer onverstandig geweest zijn als hij de keizer ermee wilde aanduiden, want iedereen zou begrepen hebben dat Nero bedoeld werd. Bovendien zijn alle getallen in Openbaring zinnebeeldig. Daarom kiezen vie bewust voor de symbolische verklaring. Welke? Volgens sommigen is zeven het grondgetal, het getal der volmaaktheid. 777 is dan het volkomen, dat is het normaal menselijke; 888 is de naam van Christus, het bovenmenselijke; met 666 wordt de antichist aangeduid, die ondermenselijk heet. Dit is onaannemelijk. Het is verkeerd te zeggen: de antichrist is onder de maat. De antichrist is juist mens in hoge mate; hij heeft alle cultuur ingezogen. Beter is het te zeggen: bij het getal zeven denken we aan God. In zeven dagen is de wereld geschapen, er zijn zeven geesten, zeven sterren, zeven donderslagen, zeven bazuinen. Nu probeert de antichrist, wiens leus is: ik ben God, naar het getal zeven te streven. Wanneer hij er bijna is gekomen, komt er een catastrofe en is | |
[pagina 75]
| |
het einde daar. Hij blijft steken vlak voor de troon. Het uitrusten op de zevende dag is hem ontzegd. Het streven van de antichrist om als God te zijn gaat niet in vervulling. En wat de valse profeet uit de aarde betreft, die heeft iets in zich van de pseudochrist. Hij heeft horens als van het Lam, doet zich voor als Christus, maar zegt: het moet niet de weg van Christus op. Hij denkt: we zullen het doel wel bereiken door ons op deze wijze op te maken tegen God en zijn Gezalfde.
Nu even iets over de tijd van de antichrist. In Openb. 20 staat dat de Satan ontbonden zal worden als de duizend jaren zullen voleindigd zijn. Velen denken dat er eerst een periode zal zijn van duizend jaren en dat de Satan ontbonden wordt wanneer die voorbij is. Dit kan niet de bedoeling zijn van de bijbel. De duizend jaar moeten symbolisch verstaan worden. Komt de antichrist na duizend jaar? Hij komt als de duizend jaar voleindigd zijn (niet: geëindigd, zoals de Statenvertaling heeft). Wanneer iemands jaren voleindigd worden, betekent dit dat het met iemand op zijn eind loopt. Wanneer de duizend jaren ten einde lopen zal er dus een eindstrijd komen van geweldige omvang. We moeten niet zeggen dat dit zal plaatsvinden binnen afzienbare tijd. Er moet eerst een nog fellere concentratie van gebeurtenissen komen dan die van vandaag. En er gebeurt nu al zoveel. Ik geef toe: er kan een massa gebeuren. In 1899 hoorde ik op Oudejaarsavond een preek van ds. Elzenga, die zei: dit is de laatste dag van het laatste jaar van deze eeuw en zie nu eens naar wat er in deze eeuw gebeurd is.Ga naar margenoot15 Maar wat in de vorige eeuw heeft plaatsgevonden, is nog maar kinderspel vergeleken met wat gebeurd is in deze veertig jaar. Vandaag is de macht nog niet geconcentreerd in één figuur. Er zijn nu nog allerlei machthebbers die elkaar beconcurreren, ook via de media. Als er tenslotte één man is die het monopolie heeft en alle touwtjes van de macht in handen heeft, dan kan de antichrist zich openbaren. En dit kan al heel gauw gebeuren.
Nog een laatste woord over de wonderen en de boycot van de antichrist. Niemand kan straks kopen en verkopen zonder het teken van het beest.Ga naar margenoot16 Wie het teken niet heeft, wordt uitgesloten en dood verklaard. We moeten zien hoe scherp de verhoudingen zich kunnen ontwikkelen. Wat de wonderen aangaat, straks zal de antichrist met zijn wonderen komen. Christus deed nooit wonderen voor Zichzelf, de antichrist doet het wel. Paulus zegt dat God zendt een energie van dwaling, er komt een massaverblinding.Ga naar margenoot17 Psychologie van de massa is een interessant vak, maar wanneer deze gebruikt wordt door een propagandaminister, kan men tragische dingen ervan beleven. Als God zijn wondermacht uitleent aan de antichrist, laat God de leeuw uit zijn kooi ontsnappen om zijn eigen werk eraan te wagen. Dan te geloven, zal de hoogste spanning oproepen en het zwaarste lijden betekenen, | |
[pagina 76]
| |
maar ook de weg tot de grootste triumf. Over blijft dan alleen het geestelijk oog en het geestelijk oor, en het Woord zal domineren, wanneer ieder zichtbaar teken zal verdwenen zijn.
aantekening 1 Zie Schilders artikel ‘Over het getal 666’, in: Gorcumsche Kerkbode van 5 aug. 1922; Geref. Kerkbode van Delft, 26 mei en 2 juni 1923; opgenomen in: Om Woord en Kerk, I, Goes 1948, pag. 253-257. Zie eveneens zijn: De Openbaring van Johannes en het sociale leven, Delft z.j. [1924], pag. 169-173, en volgende drukken.
aantekening 2 Over de oudejaarspreek van ds. G. Elzenga bij de overgang 1899-1900 schreef Schilder reeds eerder een kleine herinnering in De Reformatie van 26 juli 1940: Maar doelde hij daar en ook hier misschien op de oudejaarspreek van Elzenga in het jaar 1900: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde, en in der eeuwigheid, Kampen 1901? Zie ook: L. Doekes, ‘Van de alpha tot de omega’, in: J. Douma e.a. K. Schilder, Aspecten van zijn werk, Barneveld, 1990, pag. 119 n.1; en K. Schilder, Verzamelde werken 1940-1941, bezorgd door G. Harinck, Barneveld 1995, pag. 367 n.3. De zaak blijft onduidelijk.
|
|