Naar elks bidden, ja zeker.
Maar ook: naar elks handelen. Het doelbewuste. Het handelen der nuchteren, want ‘die dronken zijn, zijn des nachts dronken; doch laat ons kinderen des dags zijn’, aldus zegt een stem uit het koor der bijbelschrijvers. Novalis, principieel romanticus, en dus pantheist, en panchristist, ziet het leven zich weer oprichten, waar ‘de donkers’ zich verdichtten, dat is: waar de tegenstellingen niet meer onderkend zijn, de eenheid der tegendeelen ‘beleefd’ wordt, en dus het doelbewuste, en aan principieele antithese indachtige handelen ontbreekt. Doch onze Christus kent geen soldaten dan die des (onderscheidenden) dags zijn. Niet maar een (naar stemmingsgebeden) luisterenden Christus hebben wij, maar één, die toeziet, hoe wij de schop hanteeren, en den hamer, en het boek, en de naald, en het penseel, en wat meer instrument mag zijn, om uit de wereld - óók dus uit ons zelf - te halen, wat God er in gelegd heeft. ‘Eschatologisch preeken’, roept er meer dan één. Eschatologisch naaien, zagen, vliegen, telegrafeeren, dat roepe ook een ander. Eschatologische ‘theologie’, vordert men ergens. Eschatologische cultuur, - overal, - dat is beter gesproken.
Daarom, als Novalis zegt:
Laat ons in den Godstuin, zwaar van zegen,
Trouw de knoppen en de bloemen plegen,
dan antwoorden wij, dat déze wereld niet een ‘Godstuin’, d.w.z. een ‘Eden’ meer is. ‘Eden’ komt terug. Doch nú is de wereld werkplaats, strijdperk, bouwterrein. En de plaats der ontmoetingen met God is, ànders dan blijkbaar Novalis bedoeld heeft, niet: een afgeschoten plekje, waar een romantisch aangelegde ziel ‘religie’ pleegt, in een aparte provincie van de ziel. En ook niet een in schemer gelegd ‘universum’, dat tusschen God en natuur geen grenzen stelt. Want het forum van God, dat is vandaag zijn