Deze zeggen: Sacramenten zijn inania mere theoretica, bloot theoretisch, maar art. 33 N.G.B. zegt ‘signa itaque minime vana sunt et vacua Er is wèl viz in de sacramenten, je kunt ze niet helemaal beschouwen als portretjes, illustraties! Ze zijn niet alleen illustratief of exhibitief (exhibitio) maar ook obsignatief. Afbeelding en bezegeling.
3) De Roomsen: ook zij geven sacramenten geen obsignatieve kracht, maar zeggen: ‘het sacrament zelf doet het al’. Zo moeten we het woord obsignatio verdedigen naar twee kanten. Enerzijds naar die der Socinianen, anderzijds naar die der Roomsen. Volgens de ene groep zeggen we te veel, volgens de andere te weinig. Bij de laatstgenoemden komt het water met de genade samen. Daarom: doop = vehiculum gratiae. Bij de priesterwijding is dat net zo: de priester is na de wijding een ander dan daarvoor! Het sacrament werkt ex opere operato. Zo wordt het sacrament overschat. Anabaptisten en Socinianen onderschatten het.
Adde verbum elemento et vide sacramentum.
Het Woord wordt in het sacrament herhaald en beklemtoond. Daarom spreekt de N.G.B. ook van pignus - pignora - pand(en). Deze term komt ook voor in de Roomse terminologie: depositum fidei. ‘Bewaar het pand u toebetrouwd’. Paulus 1 Tim. 6:20.
Daaronder wordt verstaan datgene, wat bij de Paus is gedeponeerd door de Apostelen als pand voor de hele Kerk. Bij de Gereformeerden is het pignus aan heel de kerk toebetrouwd.
Daarom werken de sacramenten ook geen geloof ex opere operato, maar ze praesupponunt, vorderen geloof bij volwassen (dus niet: onderstellen geloof). Of de volwassene daaraan beantwoordt, weet men niet.
Water, brood en wijn doen het niet, maar het gebruik (H.C.). De kerk administreert de doop, maar het gebruik ervan vindt pas later plaats door de gedoopte. Zo ook bij het H.A.
De usus sacramenti is dus wel wat anders dan de administratio sacramenti. Dit moet men wel scherp onderscheiden. De usus is nodig om het geloof te versterken! Een klein kind gebruikt het sacrament niet! Heel de kwestie - Cand. H.J.S. zit vast op het misverstaan van dit woord usus. Bij het kind neemt het geboren-worden-in-de-kerk de plaats invan een persoonlijke geloofsbelijdenis.
De intentio van de Dienaar. Bij de Roomsen hangt de efficacia van het sacrament af van de intentie van de minister. Als die ontbreekt, geen waar sacrament. Frappant is dat de Synodocraten precies het tegenovergestelde beweren: als de intentie van de dopeling ontbreekt, geen waar sacrament, geen volle doop. Maar de doop hangt niet af van de waardigheid van de dienaar. De doop is een zichtbare preek: als de doop moet worden overgedaan bij overkomst naar een Gereformeerde Kerk van buiten af, dan zou men ook alle preken moeten overdoen. Alles overdoen of niets. Maar de persoon doet het niet, noch bij het Woord, noch bij het Sacrament.
Numerus Sacramentorum.
Genoeg aan twee Sacramenten:
Doop - besnijdenis.
H.A. - Pascha.
Dat de eersten congruent zijn, blijkt wel uit het feit, dat beide aan kinderen werden toebediend.
Verschil: O.T. jongens, N.T. beide.
Oorzaak, dat in O.T. Staat en Kerk samenvielen.