Artikel 31.
De electione et aequitate ministrorum - over de verkiezing van ambtsdragers.
I.
Het gaat hier niet over ambtsdragers als synode- of classisleden, maar als leden van een Kerkeraad. De eersten hebben dan n.l. geen eigen ambtwaardigheid, neen, ze zitten als vertegenwoordigers van de Kerkeraad.
Hier dus:
Predikanten |
Ouderlingen |
Diakenen. |
Aangewezen weg: electio.
Men mag het ambt wel begeren, niet zichzelf aanbieden. Vgl. de bekende tekst uit Hebr. Niemand neme zichzelf die eer aan, dan die geroepen worden. Men zegt wel eens, dat vrije verkiezing nodig is. Maar: bij instituering van een kerk, kiest de Gemeente voor de eerste keer zelf.
Maar als de Kerkeraad voor een deel aftreedt, kan die, mits door de gemeente zelf gekozen, als zij die de gemeente het best kennen, tweetallen stellen.
Cheirothesia: handoplegging.
Cheirothonia: hand. opstek. manier van stemmen -
Cheirothesia: werd vroeger veel toegepast, thans nog bij predikanten voor de eerste keer. Dit is geen overdracht van geestesautoriteit, maar een symbool hiervan, dat de H.G. in continuïteit de Gemeente regeert. Dat doet de H.G. evenwel door de H.S. Daarin ligt de continuïteit. De cheirothesia wordt ook niet toegepast bij ouderlingen en diakenen! Er zit een Rooms bijsmaakje aan.
De Electio is gebonden aan de kring, waarin ze geschiedt. Men mag alleen het ambt oefenen, binnen de kring, die je riep. Wel kunnen bepaalde afspraken worden gemaakt. Denk aan schorsing, met advies van de naburige kerkeraad.
Roeping is grens van de bevoegdheid.
De souvereiniteit van de gemeente wordt beleden, niet als technische handigheid, maar als geloofsartikel.
Potestas - dunamis - macht.
authoritas - exousia - bevoegdheid.
Toen destijds de Synode zich continueerde, nam zij Potestas, zonder authoritas te bezitten.