Christelijke religie
(1949)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendI.We moeten oppassen, dat we dit artikel niet opzij schuiven als van 2e rangs belang. Dit artikel is stiefmoederlijk bedeeld: velen stemmen er niet mee in. De kwestie heet ‘verouderd’ zoals thans aan Synodale zijde geschiedt, en zoals, naar het te vrezen staat, ook Ds. B.A. Bos het beziet. Men zegt, dat de pluriformiteitstheorie noodzaak is geworden door de ontwikkeling der Kerkgeschiedenis. Kuyper en Bavinck hebben hun pluriformiteitstheorie ingevoerd met een beroep op de historie. Als zij gelijk hebben, moet de belijdenis veranderd worden. In 1936 is gezegd, dat o.a. de pluriformiteit v.d. kerk moest worden onderzocht. Twee rapporten kwamen er: één van 5 (dat werd weggemoffeld) | |||||||
[pagina 4]
| |||||||
en één van 2 (Vollenhove en K.S.). Nu is het punt van de baan.
Maar wij moeten art. 29 nu serieus aanpakken. Hier worden de ware met de valse kerk gekenmerkt aan kenmerken. Wie ontkent, dat de valse kerk pluriform is, maar het van de ware kerk wel erkent, zegt iets onbegrijpelijks. De valse kerk althans komt met de pretentie een tegenwicht te geven van de ware kerk. De pluriformiteit houdt in, dat men zegt: er is een onzichtbaar wezen, dat in vele vormen uit elkaar valt. Kuiper: de zonnestraal van de waarheid breekt zich in onderscheiden facetten. dus: 90% waar 10% niet: ware kerk. 51% goed 49% niet: ware kerk. maar: 49% goed 51% niet: valse kerk.
Dus een optelsommetje. Hoe kom je daar uit? Neen, zegt onze belijdenis: ‘De ware Kerk laat zich kennen aan de kenmerken, de verhouding van het Woord Gods en de aangenomen orde in de Kerk.
In de Confessie is de valse Kerk = De Roomse Kerk. Beoordeelt men zǒo de zielen? Neen! Calvijn zegt: velen nog ‘subter papa’. Alles wat hervormd, synodaal, etc, is, is nog niet verkoren. Dat is dwaasheid. De vraag is, of het vergaderen is naar Gods Woord. Een ecclesia is een vergadering, geen op;elsom. De normen zijn: ‘Wie mag bij jullie preken? Aan het Avondmaal komen? Zijn kindje laten dopen?’ Vandaar ook, dat wij de hypocrieten ook officieel een plaats geven. Zij zijn wel in, maar niet de ecclesia. Gewoonlijk zegt men: in ecclesia: je bent in de vergadering, je hoort er bij. de ecclesia: je bent erin geboren, je leeft erin, je hebt haar kracht ingezogen. De hypocrieten zijn ‘Fremdkörper’. Maar men laat ze in de kerk, opdat ze het Woord horen, dat hen zeker moet raken. Geen Donatisme: volkomen zuivere kerk, zonder hypocrieten. | |||||||
II. Kenmerken van de ware Kerk.1e. pura Evangelii praedicatione uti.Uti = gewoonte maken van, dus niet: zo nu en dan. In de Hervormde Kerk zijn ook wel dierbare dominess, in de Synodocraten ook fijnbezwaarden. Maar de zuivere prediking moet kerkelijke regel zijn. Dat is kenmerk van de Kerk. Donatisten en Roomsen. De Roomsen hebben zich vaak aangesloten bij Bellarminus: de Kerk kan aldus gedefinieerd worden: ‘Coetus hominum eiusdem fidei professionis et eorundem sacramentorum communionis’. Paulus schrijft ook aan Epheze, dat hij gelijke confessie verlangt to hen phronein. Maar het zwaartepunt wordt gelegd op het fides, quae creditur, de geloofsinhoud, niet op de fides, qua creditur. Bij Bellarminus is beslissend dat wat we elkaar nazeggen. De ecclesia audiens praat de ecclesia docens na. Vandaar het zgn. fides caeca. Wij binden aan de confessie op voorwaarde, dat ze met de H.S. overeenkomt. Wel zijn de Sacramenten belangrijk. | |||||||
[pagina 5]
| |||||||
2e. sincera Sacreamentorum administr.In 1944 had de Synode de scheurmakers van het H.A. moeten afhouden. Ook toen was de sacramentorum communis in geding. Doch wij zeggen niet alleen eadem, maar bovendien sincera administratione sacramentorum. En niet: ‘Ex Papa praescripto’ maar ‘ex Christi praescr.’ want de H.S. is norma normans, dè conf. norma normata. Als Bellardminus gelijk heeft, dan hoeft men niet te praten over valse en ware kerk. Als dan allen buigen voor één Paus, één Ridderbos, één Greydanus, dan is er één confessie, één sacramentsgemeenschap. Maar wij zeggen: pura Evang. praedicatio sincera Sacr. administr.
Donatus. De Donatisten zeiden over de kerk vreemde dingen. Donatus: ‘hoe de kerk wordt ingericht’. Augustinus zegt: ‘'t loopt tussen de Donatisten en ons over de vraag, waar de Kerk is. Is deze gegrond in woorden van mensen of in de woorden van Christus? Gaat 't over menselijke documenten of over Goddelijke orakelen?’ De Donatisten wilden graag een Kerk van volmaakte mensen, binding aan Confessie: als ze daar maar hartelijk ‘ja’ op zeggen, dan is het in orde. Terwijl de Gereformeerden altijd terugwijzen van de confessie naar het Woord. Het verstandswerk moet niet rusten. Ook moeten we opponeren tegen de volks-kerk-gedachte. Natuurlijk zou zo'n kerk wel fijn zijn. In het O.T. was er een volkskerk. Na Pinksteren echter de Kerk uit alle natie, tong en volk. Nu niet meer gebonden aan taal- of andere grenzen: niet meer gehele naties, doch uit alle naties.
Roomsen: Zij laten de hypocrieten en occulte infidelen ware en ook essentiele leden van de kerk zijn. Want ze praten de confessie immers na en gebruiken de 7 sacramenten immers trouw.
En hier hebben we dus een dubbele strijd tegen:
Wij zeggen: als wij getrouw zijn in prediking en sacramentsbediening, zonder de hypocrieten een wettige plaats te geven door een officiele aanspraak, dan komt er bij de hypcrieten vanzelf bekering of afkering. Men moet elkaar beoordelen naar de uiterlijke confessie en wandel. Verder het aan God overlaten. Vandaar ook de voorbereidingspreken voor het H.A. | |||||||
III. Kenmerken der Valse Kerk.A. Niet pura praedicatio, maar zij kent aan eigen instituut meer | |||||||
[pagina 6]
| |||||||
macht toe dan aan het Woord enz. (zie op 22:18-19). Allereerst gezegd van de Roomse Kerk: toch hier ook wel een algemene bejegeningsnorm der kerken. Algemene, brede strekking. De Kerk mag nooit voelen ‘boven hetgeen geschreven is’ (1 Cor. 4:6), huper = hier anti. Huper ta gegrammena gaat tegen ta gegrammena in. Het opmerkelijke is, dat Paulus dit zegt; hij die zelf een groot gedeelte der H.S. schreef, zegt: ‘Ik mag niet uitgaan boven hetgeen geschreven is’, d.i. Het O.T. ‘Novum Test. in veteri latet, Vetus Test. in novum patet’. In het N.T. verdwijnen de kalummata. De valse Kerk zal zelf nooit zeggen, dat ze boven het Woord uitgaat, maar ze doet het wel (Roomsen, Synodocraten). Roomsen en Synodocraten zeggen beide: de synode, de Paus beslist en daarom beslissen ook alle kerken. Niet ertegen ingaan! Dat is orde-verstoring! Hier zien we hoe art. 31 K.O. verloochend wordt. Er wordt geen spatie gelaten voor een tijdelijk zich niet conformeren. Deze tijdelijke discrepantie is in de ware Kerk geoorloofd
De Roomse Kerk heeft nog vele andere kenmerken, bijv. het wonderen doen, denk aan: Lourdes en ook aan Möttlingen. Niet het wonderen doen is nota ecclesiae (Luc. 10:20), maar verblijdt U, dat Uw namen geschreven zijn in de hemelen. Op het zendingsterrein acht K.S. wonderen mogelijk. Dat kan bij een begin der profetie. Denk aan Elisa, Christus' omwandeling. Het wonder wint en trekt de aandacht, net als een luidklok vóór de preek.
Maar de Antichrist doet ook wonderen straks: terata van de leugen, energie van dwaling.
(Vraag: Schriftbewijzen voor Art. 29. Dit zit vast op de hele lijn van de H.S. vgl. Handel. 1 i.v.m. Rom. 9-11: De Pinksterdag, de oude tempel en de jonge kerk. De stem op de Pinksterdag, als van een wind, die bij de discipelen komt, is een soortgelijk mysterie als de ster bij de wijzen uit het Oosten. De vuurglans op Pinksteren was ook nauwkeurig bepaald tot de Gemeente van Christus, dus persoonlijke indicatie. Denk ook een Ez. 8. waar het Woord is, daar is de Kerk. Goede Vrijdag combinatie met de Pinksterdag. Verder zegt de Bijbel in Openb.: ‘De Synagoge des satans!’ Ook daar splitsing, dwars door gezinnen heen dikwijls. Denk aan Tim. en zijn moeder. Een andere tekst is: Beproeft alle dingen en behoudt het goede. De individuen in een valse kerk zijn vaak heel goede gelovigen, maar het gaat om de officiele kerkelijke gemeenschap). | |||||||
IV. Luthersen.De Luthersen hebben de Kerk gezien als een Heilsanstalt, een genade-winkel. En vele Gereformeerden ook. Denk bijvoorbeeld aan Prof. Diepenhorst Jr: heilsinstituut. Het gaat echter in de Kerk niet om de zaligheid der mensen als zodanig. God vergadert de Kerk sibi, voor zich. Als het een Heilsanstalt was, dan zou het zijn pro nobis. | |||||||
[pagina 7]
| |||||||
De Kerk is geen pieteitsinrichting, maar alles is ambtelijke dienst, ondergeschikt aan de dienst Gods. Al dat kwijnende past in de sfeer van deze mensen. Ook aan de andere kant liggen grote gevaren: wij Calvinisten, Pro Rege, pro lege (Kuyper). Maar wel is beheersend de polis-gedachte, waarbij ook de culturele roeping naar voren komt. Hoe predik ik het Woord zó, dat ik het ganse leven opeis voor de levende God? Dit sluit evenwel de geestelijke voeding en genieting niet uit: het is niet zó, dat er in de Kerk niet gepreekt wordt over de zaligheid. Maar: mijn spijze is te doen de wil des Vaders. Dat zijn geen tegenstel lingen. In 's mensen zaligheid wordt God verheerlijkt. Maar in Lutherse landen was de kerkmens op de hemel georiënteerd. ‘Jeder kann auf seine Fasson selig werden’. Religie alstublieft buiten de politiek. Zo splitsing tussen Kerk en Staat. Maar de Luthersen zi jn gestraft met hun eigen stellingen. Hitler in 1933. De polis voor de staats-mensen, de Heilsanstalt voor de Kerk-mensen. Maar hier heeft Hitler zijn kop gestoten tegen het Calvinisme. Tenslotte is de zaligheid een kwestie van de eere Gods.
Dit hangt samen met de notae ecclesiae. Immers de beoordeling der prediking wordt hier ondermijnd: ‘ligt deze dominee mij, sticht hij mij, is hij dierbaar voor mij, of brengt hij het Woord recht ter eere Gods, doet Hij de Cchristus der Schriften wel recht’. | |||||||
V. 1e Roomsen (Katholieken is een term, die wij voor ons opeisen - universeel, algemeen -)Bij hen zijn, naast de mirakelen (al eerder genoemd) ook notae ecclesiae:
|
|