en Evangelie: Het Oude en het Nieuwe Testament. Dus wordt hier de relatie tussen Oude en Nieuwe Testament aangepakt. Dat er voor zo'n onderwerp plaats is in de Confessie, is volkomen duidelijk. Want men maakte van die verhouding vaak een volkomen tegenstelling (de Gnostici).
Coccejus betoogd: Tussen Oude en Nieuwe Testament is er deze tegenstelling: Het Oude Testament betekent, dat God de zonden niet vergeeft, maar alleen een beetje door de vingers ziet. In het Oude Testament parhesis, in het Nieuwe aphesis (cf. art. 20).
Wij wijzen die valse tegenstelling af en zeggen: De veritas en de substantia zijn in beide Testamenten gelijk. Ook in het Oude Testament was de veritas en de substantia van de ceremoniën Jezus Christus.
Schaduw doelt op een zaak, type op een persoon. Hier wordt gesproken van figuren en ceremoniën. Figuren zijn hier niet personen, maar afbeeldingen. Het woord ceremoniën (misschien afgeleid van Ceres) geeft aan de plechtigheden, die ook de heidenen kenden en die uitwendig wel wat leken op die bij Israël, al waren ze bij de heidenen vaak zeer uitbundig. Het merkwaardige is, dat hoe meer het Woord op de achtergrond komt, des te meer de ceremoniën naar voren komen.
Denk in dit verband maar aan de Roomse Kerk. Daarom: Houd het ‘liturgische streven’ in de gaten! Zo'n beetje poespas gaat er altijd in. Waarom? Omdat een gebaar een makkelijk ding is; daar kan iedereen 't mee vinden, maar het Woord maakt tegenstellingen!
Het dogma wil men weghebben. Zo' n liturgisch gedoe is een heel sterk streven om een eenheidskerk te krijgen. En dan komt verarming en straks prijsgeven van het dogma. Denk aan de Buchmann-beweging met de ‘stille tijd’. Israël stond juist met zijn religie op een lagere trap, omdat de veritas er wel was, maar nog niet te zien was.
De tegenstelling tussen Oud en Nieuw Verbond is aldus: Het ene heeft weinig Woord en veel ceremoniën; het andere veel Woord en weinig ceremoniën.
Is er dus een tegenstelling? Ja! Ook man en vrouw vormen een tegenstelling. Het is maar weer de vraag: Hoe vat men dat op? A en niet-A, is dat een tegenstelling? Neen, ik en een asbakje zijn geen tegenstelling. A en anti-A echter wel. Christus en de antichrist vormen een tegenstelling, hoewel de antichrist ook weer geen volmaakt tegenbeeld van Christus is. Wat een zuivere tegenstelling is, is dus moeilijk te zeggen, tenminste op logische wijze moeilijk te zeggen. In de volksmond vat men een tegenstelling vaak op in vijandelijke zin (anti). Dan is er een contraire tegenstelling. Maarzo is het hier niet. De tegenstelling van Oude en Nieuwe Testament is die van abscuur en licht; en obscuur is dan niet donker, maar: minder licht. Er kon hier geen sprake zijn van een absolute tegenstelling, omdat Christus van beide is de veritas en de substantia, maar wel van een relatieve tegenstelling. Vandaag hebben we nog ceremoniën: Doop en Avondmaal. Maar het aantal is kleiner geworden. In de Hemel is waarschijnlijk alles res, werkelijkheid (al zal daar nog wel beeldende kunst kunnen zijn, omdat de mens heerschappij blijft voeren over de stof).
Het Oude Testament had afbeelding, vandaag hebben we die nog, maar nu is het gehoor des Woords veel rijker geworden. In de tempel was het altaar centraal en kwam het preekstoeltje helemaal achteraan. Maar in de Kerk van vandaag is de preekstoel centraal.
Wat betekent het ‘afdoen’ van de ceremoniële wetten?
Er zijn in dit verband twee woorden: abrogare=afschaffen, en antiquare= als verouderd behandelen. Zo is de Kerk nooit afgeschaft; maar als Christus sterft, sterft Hij volgens de eisen van het werkverbond; al is nu ook het werkverbond qua talis nooit afgeschaft, toch is het wel geäntiqueerd.
De ceremoniën zijn geäbrogeerd, maar het werkverbond niet, want de veritas