inkomen, en besluit dat ook, anders zou Hij afhankelijk zijn in Zijn daden van den mens.
De vraag komt dan dus op: Heeft God Zich gesteld post, infra lapsum, of prae, super lapsum? Anders gezegd: Is de homo lapsus of de homo lapsurus ohject van de verkiezing?
De infra-lapsariër zegt: Poog niet door te dringen in Gods Raad; wij zien de dingen infra lapsum, zie het daarom bij God ook zo: in den tijd! De volgorde in Gods Raadsplan is derhalve aldus:
a. | God besloot de wereld goed te maken; |
b. | daarna de mens te scheppen; |
c. | vervolgens dien mens te laten vallen in zonde; |
d. | dan dien mens te redden, door den Christus te zenden; |
e. | hierna bij den één hiervan vrucht te verwekken (verkiezing) en bij den ander niet (verwerping); |
f. | tenslotte voor den één de hemel en voor den ander de hel te bestemmen. De supra-lapsariër bedenkt: Quod ultimum est in excecutione, primum est in intentione, wat het laatst is in de uitwerking, is het eerst in de overlegging. Bv.: Als ik naar Kampen wil gaan, dan is het bereiken van Kampen het eerst in mijn gedachten, maar het is de laatste van mijn handelingen. Zo is het dan ook bij God. Zijn uitgangspunt was: Hoe kan Ik Mij het meest verheerlijken? |
a. | Als Ik Mij betoon te zijn een God van genade en recht. |
b. | Hoe doe Ik Mijn genade en recht zien? Als Ik een hemel en een hel maak, en als Ik verkies en verwerp. |
c. | Dus moeten er eerst zondige mensen zijn. |
d. | Dus moeten er eerst goede mensen zijn, die in zonde vallen. |
e. | Daarvoor is nodig, dat er een schepping komt. |
Bij deze laatste opvatting is dus de homo lapsurus, bij de eerste de homo lapsus object van verkiezing.
Bij het supra-lapsarisme is de schepping dus het middel, om te komen tot het doel, de vloer, waarop het drama van val en verlossing zich zal afspelen. De supra-lapsariër zegt: Gods Vaderschap in een zondeloze wereld is mooi, maar in een zondige wereld nog oneindig veel mooier! Nu staat er in art. 17: door Zijn wijsheid en goedheid. God heeft dus een drang om te verlossan.
Zowel in supra- als in infra-lapsrisme vinden we ware elementen. Supra zegt: Gods Vaderschap is mooier, als er de zonde is. Zijn doel is: Zijn naam te verheerlijken.
Infra zegt: De wereld is meer dan een middel, het is een positief goed: God vindt Zijn wereld prachtig.
We menen echter, dat beide stelsels verwerpelijk zijn, juist wijl het stelsels, -ismen zijn.
Er is in God geen successio, ook geen logische successie. Alles in God is van eeuwigheid. Het gevaar is, dat we ons God altijd weer denken als mens. Wij moeten wel de infra-volgorde in ons spreken vasthouden, door eerst te spreken over de schepping, dan over de val enz., maar dat wij het zo moeten doen, betekent volstrekt niet, dat het bij God zo toegegaan is!
Een andere vraag, die gesteld kan worden is deze: Hoe past de verlossing bij de rechtvaardigmaking? Wij antwoorden hierop:
a. | Christus heeft de schuld betaald. God is dus verplicht, de genade ons toe te rekenen. Dit nu is geen genade meer. |
b. | Maar dat de kwitantie met ‘Voldaan’ aan mij persoonlijk geadresseerd wordt, dat is wèl genade! |
De Moederbelofte wordt wel genoemd het proto-evangelie.
Nu zeggen de mensen van de Religionsgeschichte: Het gaat daarbij alleen