§ 57. Gevaarlijke syllogisme-kunst.
Maar als ik nu eens een ander syllogisme opzet, dat ook eenvoudig is? Bijvoorbeeld dit :
a) | God vervult wat Hij dreigt; |
b) | alleen in de verworpenen vervult Hij de dreiging; |
c) | ze is dus voor de verworpenen alleen? |
Kan men daar iets tegen in brengen? Men moet niet zeggen: nu ja, bedreiging, dat kán beteekenen: bedreigen met tijdelijke kastijding, die váderlijk bedoeld is, en dus kunnen ook wel uitverkorenen daarin bedoeld zijn, want die worden zeer zeker vaderlijk gekastijd. Neen, we hebben het nu over de bedreiging met den eeuwigen dood. Me dunkt, het syllogisme is dan even logisch als dat van de Korte Verklaring.
Maar nu begint de vraag, die ik zooeven benauwend noemde, benauwend nl. voor de kerkleden, die zulke Korte Verklaringen niet mogen weerspreken, nog benauwender te worden. Zooeven zei ik: dat zoo'n kerklid maar moest blijven vragen: is er wel iets aan mij BELOOFD, dat ik zéker kan aanvaarden als tot mij gesproken? Nu voeg ik er aan toe, dat bedoeld kerklid ook kan blijven vragen: is er wel iets aan mij GEDREIGD, dat ik zéker kan aanvaarden als tot mij gesproken?
Daar zitten we.
Want in beide gevallen gaat het om de waarachtigheid Gods.
En nu één van beide :
OF : men erként, dat er in de kerk, uit 's Heeren Naam beloofd en gedreigd wordt aan de leden van de kerk;
OF : men zegt : welneen, de Heere spreekt ons wel aan met naam en voornaam (N.N.), maar Hij houdt maar een ‘dogmatische’ toespraak, en N.N. wordt niet met een persoonlijke belofte en evenmin met een persoonlijke bedreiging toegesproken. Want OF ZE AAN HEM VERVULD WORDT, dat zal nog moeten blijken. Komt het niet goed, dan is er aan N.N. blijkbaar nooit iets ‘beloofd’.
Wij vragen schuchter : is er soms dan wel iets aan hèm gedreigd?