§ 53. ‘Aan N.N.’.
Als nu het doopsformulier verklaart, dat bij den doop God dit en dat belooft, dan staat daar duidelijk: Hij belooft wat aan dat met name genoemde kind. Dat kan Hij rustig zeggen, en ons ook leeren; want de belofte gaat met den eisch hand in hand. Tot dat kind is gezegd: N.N., onder voorwaarde, d.w.z. onder uitdrukkelijke verzekering, en bepaling, dat uw geloof de eenige weg zal zijn, en móet zijn, waarin dit alles zal geschieden, weshalve gij daartoe vermaand en verplicht wordt, (niet maar: zijt, doch wordt) WIL de Vader u van alle goed verzorgen, WIL Hij alle kwaad u ten beste keeren,