§ 54. ‘Zijn’ of ook ‘worden’?
Daarom zeiden we ook zooeven: er staat niet, dat wij allang verplicht ZIJN vóór den doop, vóór de geboorte, b.v. door Gods Scheppers recht over ‘alle menschen’, of door het feit van Zijn bonds oprichting met Adam in het paradijs, ofschoon dat allemaal óók wel waar is, máár: dat wij verplicht WORDEN, en dit DOOR den doop, tot een nieuwe gehoorzaamheid. Dat is dan ook geen assertorische eed, dat het gereformeerde college ethiek goed opgebouwd geweest is, maar wèl een bij promissoiren eed door den doop verplicht WORDEN, in een geschiedende rechtshandeling, tot den dienst des Heeren. Dat is gebeurd in hetzelfde oogenblik, als waarop de pin der belofte ons op den neus gezet is.