Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar
(1951)–K. Schilder– Auteursrecht onbekend
[pagina 70]
| |
er precies zoo over denkt, want ook hij wil de belijdenis handhaven. Hij beroept er zich op, en dat is het juist, wat ons zoo in hem aantrekt. In het woord ‘serio’ hoor ik meer, dan die Kalamazoo-vriendelijkheid, meer dan de uitvinding van twee Nederlanders (Ridderbos, S.J., Kraan) van den ‘altijd royalen God’. Ik hoor in het woord ‘serio ostendere’ (ernstig aantoonen uit het Woord) en ‘serio promittere’ (ernstig beloven in de belofte-des-evangelies) ook den vlammenden toorn van God. De ‘ernst’ van Keizer Karel V is wat anders dan de gezapigheid van den Kamper burgemeester uit de dagen van het keizerlijk bezoek, toen hij 's avonds aan zijn vrouw (een tikje subjectivistisch) vertelde, wat voor een mannetje die keizer was. SERIO zegt de Keizer: ik beschik. SERIO verleent de keizer aan de stad Kampen die en die privileges. Pas op, zegt hij, dat jullie nou niet doen alsof er vandaag niets gebeurd is. Ze passen ook wel op, die schepenen. Welnu, evenmin als Keizer Karel V aan de stad Kampen een nieuwsbericht gaf, ‘dát’ in zijn rijk die en die gewoonten bestonden, en ‘dát’ in zijn keizerlijken kop die en die gedachten woelden, maar een BELOFTE-MET-EISCH serio stelde, zoo is het in veel verhevener zin met God, der koningen Koning. Hij vertelt mij geen brokje dogmatiek, als Hij mij serieus laat aanspreken door ambassadeurs. Hij DOET wat aan mij. Ik kom er nooit meer onder vandaan. |
|