teekening wilde verplichten. Hij weigerde dit, zeer terecht, en is toen om dezen goeden dienst tot bescherming van de schapen tegen verkeerde herders-stokken afgezet. Een les, ter behartiging voor ons allen, ook voor de huidige Prot. Ref. Churches, om niet in hetzelfde euvel te vallen van het opleggen van nieuwe leerpunten die niet scherp gesteld, niet consequent en onmiskenbaar logisch opgebouwd zijn, en niet bovenal op allereenvoudigste en duidelijke manier weergeven of verhelderen wat al stond in de Belijdenis.
Men gunne mij de opmerking, dat ik niet overtuigd ben, dat de weergave (in de ‘Korte Verklaring’) van wat die synode van Kalamazoo in haar ‘Drie Punten’ vastlei, letterlijk is. Is ze dat niet, en ik vrees, dat ik me niet heelemaal vergis, dan zou dat reeds een bezwaar zijn tegen de aanvaarding van de Korte Verklaring. Als ik mijn tegenstanders aanhaal, in de officieele punten, moet ik het letterlijk doen.
Ik schakel dus de vraag uit, of inderdaad de Korte Verklaring, positief, en negatief, aangaande karakter en beteekenis van de belofte-des-evangelies, wel puntig klopt op de Drie Punten van Kalamazoo. Of Kalamazoo en de Korte Verklaring elkaar wel wezenlijk raken naar de letter. Zoo niet, dan geloof ik, dat ook ter afteekening van de positie tegenover de Chr. Ref. menschen, en ter historische belichting van den moedigen strijd, dien coll. Hoeksema werkelijk heeft gevoerd, en gedwongen werd te voeren, het beter is die Korte Verklaring terzijde te leggen als geen zuivere afteekening gevende van de positie, antithetisch, en thetisch.