(damnatie) zijn gelegen in 's menschen eigen zonde. In Adams moedwillige overtreding. In de overdracht van zijn bederf op ons. In de vruchten van dat bederf. Wat het verderf betreft, daarvan ligt ‘oorzaak en materie’ uitsluitend in den mensch. Gods ráád en onze historie (met haar ‘afloop’) blijven dus altijd scherp te onderscheiden.
Als dan daarna Beza komt spreken over de orde der besluiten Gods, dan is hij zóó ‘knap’, als een volbloed supralapsariër maar wezen kan: dit slag durft altijd heel wat aan. Vraag: gaat Gods haat van de verworpenen aan het verwerpingsbesluit VOORAF? Antwoord: o neen. Die háát van God volgt op Gods besluit. Verwerping is geen acte-van-haat, doch een acte van bestémming-tòt-die-acte-van-haat. God - aldus Beza - bestemt voor die acte-van-haat zoovelen als Hij wil. De haat zelf komt dan láter, na dat besluit. In het besluit komt de haat Gods voor, niét als aanwezig, doch als toekomstig: futurum odium. Niet, alsof die haat van God niet rechtvaardig zou zijn. Dat zij verre. Er is een substraat, een onderbouw, een onderlaag, voor Gods haat. Want heel de materie van dien haat is inklevend, is inhaerent aan degenen, die voor het verderf bestemd zijn. Niettemin mag niemand zeggen - nog steeds Beza - dat Gods haat aan het besluit voorafgaat. Dat vindt Beza even ongerijmd, als het zeggen: God is reeds met haten begonnen, toen Hij nog moest uitmaken, wie Hij zou gaan haten. Gods haat geen oorzaak, doch effect (zie Beza, Tract. Theol. Genevae, 1682, ed. sec., i, 339-342, 347). Vgl. III, 432.
Nu geloof ik daar niet veel van. Ik vind in heel die redeneering te weinig consequent supralapsarisme. En teveel fantasie. B.v. over God, die ‘noguitmaken moet, wie Hij zal gaan haten’. Wat doet dat woordje ‘nog’ hier? Wat is dat voor een redeneeren van ‘voor-en-later’?
Maar dat ik het daarmee niet eens ben, doet vandaag niet ter zake. Kuyper was ook supralapsariër, dachten velen, en hij heeft tóch den term ‘gemeene - grátie’ erin gehamerd, die typisch infralapsarisch gedacht is. Ik heb nog nooit een serieuzen supralapsariër gezien; en evenmin een serieuzen infralapsariër. Alleen maar, juist omdat niemand in staat is, het systeem vol te houden, begaan zoowel de infra- als de supra-lapsariërs in den opbouw van het ‘systeem’ zooveel ongelukjes: wie zich eenmaal vastgebeten heeft in wat geen serieus