allen (de belofte n.l. die voor ons met den eisch onafscheidelijk verbonden is), dan strijdt dat niet met onze afwijzing van die ‘punten’. Zoo iets kan reeds daarom niet door ons worden toegegeven, omdat we gelooven, dat ook coll. Hoeksema, als het erop aankomt, en als het woord ‘gelden’ maar zijn juiste beteekenis krijgt, zélf leert: ‘de belofte geldt voor allen’.
We zullen dit woord terugnemen, zoodra hij vierkant verklaart: mijn prééken in mijn kerk gelden niet voor alle hoorders. Daar zouden dan die hoorders minstens even vreemd van opkijken als ik. Ik geloof nog niet, dat coll. Hoeksema dit van zijn eigen preeken zou zeggen.
Maar dan moeten we verder; we moeten uit den terminologischen warwinkel uit. Is in zijn preeken de belofte (met eisch verbonden) niét de hoofdzaak? Hij zal toch in de preek geen dogmatische verhandelingen geven, doch de hoorders willen leggen onder de rechtsklemmen, de klemmen van het met gezag verkondigde Woord, in de bediening der sleutelmacht?
We hebben, als we ons wel herinneren, coll. Hoeksema wel eens hooren zeggen, dat de kerk de belofte, of het verbond, of den doop, aan allen gelijkelijk bedient.
Nu, dat doet de kerk niet op eigen naam, of op eigen gezag. Dat doet ze namens God, in Zijn opdracht. Dat doet door de kerk Hij zelf dus. Ik noem dat: een bedienen van de belofte(-met-eisch) aan allen. Namens God. Ik durf niet zeggen, dat die bediening niet voor allen ‘geldt’, want dan wordt mijn preek een doodgewone lezing. Maar de catechismus zegt, dat ze ontsluiting en toesluiting is, een ambtelijke, geldende daad. De preek is dat, door de bediening van het Woord. En het Woord is woord-der-genáde; de bediening is bediening-der-verzóening. Juist omdat ze dit is, heeft ze te zwaarder dreigingen aan wie op zóó gróóte genáde weigeren acht te geven. In dat ééne, ondeelbare geheel ‘geldt’ de preek voor állen. God laat zich niet bespotten, en spot ook niet met ons (Calvijn). Als coll. Hoeksema nederlandsche of andere menschen ontmoet heeft, die de belofte van den eisch scheiden, ja, dán wordt de zaak anders. Maar dan zijn die menschen vast en zeker niet door ónze school heengegaan.