Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar
(1951)–K. Schilder– Auteursrecht onbekend§ 12. ‘Begin’ van het genadewerk in ons.En als ik nu in de Dordtsche Leerregels aantref deze woorden: Gelijk het God nu beliefd heeft dit zijn werk der genade DOOR (daar heb je bron en oorzaak!) de prediking des Evangelies in ons te beginnen, alzoo bewaart, achtervolgt, en volbrengt Hij het door het hooren, lezen en overleggen daarvan, mitsgaders door VERMANINGEN, BEDREIGINGEN, beloften en het gebruik der H. Sacramenten, -wel, dan zou ik, daarop wijzende, willen zeggen: als ik in Amerika kwam, en me zou melden als lid van de kerk, die daar is, en die bekend stond, tot op korten tijd, als op de drie formulieren en op niets anders gegrond, en ze zouden me zeggen: kom maar binnen, mits: eerst deze verklaring teekenen, dan zou ik zeggen: 't valt me een beetje tegen; ik dacht dat jullie geleerd hadden van KalamazooGa naar voetnoot2)), maar ik TEEKEN DAT NU NIET. Ik zou het met genoegen aangehoord hebben als het geen formule was, die als criterium wou dienen. Maar nu het dat wèl is, zeg ik: ik doe het niet, en de schuld is niet bij mij, als we elkaar nu verder groeten tot de tijd wat beter is; want ik héb me gemeld, en ik meen gereformeerd te wezen en ik ga voor wie zich ook gereformeerd noemen, in dezen niet op zij. Zijn ze supralapsariër? Twissus ook. Maar die zei nog: verkiezing geen bron, geen oorzaak, maar grond. En oorzaak is: het Woord. Inclusief de bedreiging. En een bedreiging is zinloos, als ge het evangelie laat op gaan in een niet nader verklaarde onvoorwaardelijke belofte, en daarmee uit. Onvoorwaardelijk, dat is een term met duizend wendingen. Twissus zei: zelfs | |
[pagina 23]
| |
de zaligheid der uitverkorenen, zelfs die wil God nog voorwaardelijk, onder conditie - die Hij overigens zelf wel scheppen zal. Maar Hij houdt mij aan een woord-met-dreiging: want voorspellen is wat anders dan beloven. |
|