sche bewindhebbers en vragen om ‘de gunst en de recommandatie’.
Elk dezer groepen - die met elkaar een 2 procent van het Nederlandsche volk omvatten - pretendeert te spreken namens het geheele Nederlandsche volk. Zij en zij alleen zijn de groep der zuivere nationaal-socialisten. Zij probeeren elkaar in vriendelijkheid tegen de Duitsche autoriteiten en 't Duitsche volk te overtreffen; zij pogen elk voor zich het voorbeeld van de N.S.D.A.P. - de Duitsche nationaal-socialistische partij - te volgen; zij pogen elkaar te overtroeven in anti-semietisme, in roemen over ‘het Germaansche ras’, in het praten over de doeleinden, welke Duitschland in de internationale politiek heeft; in kwaadspreken over de Nederlandsche regeering, kortom in alles, waarmee zij meenen de Duitsche autoriteiten in het gevlij te kunnen komen.
En bovendien, elk voor zich klaagt over de ‘verdeeldheid van het Nederlandsche volk’, waartegenover dan staat hun ‘krachtige en prachtige eenheid’.
In nationaal-socialistische kringen heeft een tijdlang het woord ‘heroïsch’ den dienst gedaan van stopwoord.
Dat was nog in de dagen van den opbouw der propagandistische mythe.
Ziehier de heroïsche werkelijkheid......
(12 Juli 1940.)