Dit laatste zou ik niet willen nazeggen. Als God spreekt, moet de mensch niet tégenspreken. Maar wèl spreken. En met zijn broeder eerlijk samenspreken.
Tot dit laatste behoort ook, dat hij in zware tijden niemands consciëntie presse, en den schijn vermijde van juist dàn eigen lievelingsdenkbeelden een gemakkelijke zegepraal te bezorgen.
Dien schijn ontgaat ds V.m.i. niet geheel. Let eens op wat er volgt:
God haalt bovendien soms door één gebeurtenis een streep door al onze plannen en verlangens, maakt onmogelijk wat wij hadden gehoopt, maar maakt soms ook mogelijk waaraan wij hadden gewanhoopt. Zoo zie ik nu mogelijk - en het zal wel gauw noodzakelijk blijken - wat Ds Hagen ter synode voorstelde, inzake eenheid van Amsterdam en Kampen. De tijd was daar toen nog niet rijp voor. Maar tijden kunnen sneller rijpen onder Gods hitte, dan wij denken.
Dat zulke stemmen gehoord zouden worden, heb ik na het uitbreken van den oorlog al meermalen gedacht. Dat ze zóó gauw komen zouden, is echter meer dan ik verwachtte. Kiesch schijnt het me niet, vooral niet in het blad, dat over de kwesties, hier bedoeld, copie plaatste, verzonden door het persbureau van dr v.d. Vaart Smit, en afkomstig, wat later (niet in ‘Friesch Kerkblad’) bleek, van dr W.A.v. Es.
Kampen en Amsterdam één?
En dan tevoren de promotierechtkwestie een beuzeling verklaard?
Maar hoe moet het dan met hen, die b.v., moest er werkelijk eenheid komen, de Theol. Fac. der V.U. onder de kerken zouden willen zien komen, evenals thans Kampen? Wil men daarvoor pleiten, dan heeft men dadelijk weer de promotierechtkwestie. Door déze uit te schakelen als te beuzelachtig, wordt door ‘Friesch Kerkblad’ aangestuurd, enkele weken na de capitulatie van Nederlands leger, op de verwezenlijking van wat nu juist ‘Friesch Kerkblad’ zoo graag wil. Is dat kiesch? Heeft b.v. ‘De Wachter’ haast-je-rep-je voorgesteld, vanwege den duren tijd de Theol. Fac. der V.U. te brengen onder de kerken?
Laat ons elkaar ontzien, met woorden, en vooral met daden.