Afbouw
(1930)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendEen woord inzake de praktische erkenning van het promotierecht der Theologische School te Kampen
[pagina 5]
| |
zoowel van de voormalige Chr. Geref. Kerk als van de Gereformeerde Kerken in Nederland spreekt reeds in officieele stukken dit duidelijk uit. En dan zwijgen we nog van pers en brochure. Daar zijn er geweest, die de meening verkondigd hebben, dat alleen de Kerk als zoodanig bevoegd en bekwaam is tot het beoefenen der theologische wetenschap. Anderen wezen dit standpunt af, en gingen uit van de redeneering, dat elke wezenlijke school van hooger onderwijs, onverschillig, wie haar opgericht heeft, en in stand houdt, onverschillig ook, welk speciaal doel zij nastreeft, in zichzelf het recht bezit, langs methodischen weg het studieveld te overzien, en dit werk dan in te richten naar het schema van onderwijs en examinatie, en - promotie. En zoo ware er meer te noemen, ook de bekende kwestie van het ‘doctorenambt’. Als wij over deze verschillende meeningen ons niet verder uitlaten en bij de schommeling der ideeën bij de voorstanders korter stilstaan, dan wij van plan zijn te doen bij de onderlinge meeningsverschillen, althans -variaties, die in de denkbeelden der tegenstanders aan te treffen zijn, dan is dat niet uit een zekere oneerlijkheid. Dat het ééne slechts even aangeraakt, het andere veel breeder uitgewerkt wordt, dat worde hier aanstonds duidelijk gezegd; een schijn van oneerlijkheid kan men dus daarin niet zien. Evenmin is het accentueeren van het feit, dat de opponenten tegen Kampens promotierecht hun wapenrusting nog al eens veranderd hebben, een toch weer - ondanks de mooi-klinkende inleiding in paragraaf 1 - wellustig uitbuiten van meeningsverschil of koersverandering bij de anderen; een kwaad, dat elken strijd ontsiert. Welneen, de zaak is eenvoudig deze: dat hier niet bedoeld wordt een koel-objectieve, alle kanten van het vraagstuk één voor één bekijkende, formeel-wetenschappelijke bespreking van de vraag, die aan de orde is gesteld, doch een uit de praktijk opgekomen vlugschrift, dat een propagandistisch karakter heeft. Het komt er daarbij op aan, zich voornamelijk in te denken, hoe in den levenden strijd der debatten de argumentatie wezen zal. En, dáár eenmaal zijn beperking zoekend, erkent men al spoedig, dat de voorstanders en aanvragers van het ius promovendi der Theologische School vrijwel denzelfden kant uit redeneeren tegenwoordig; zoodat dan ook de synode hunnerzijds geen sterk uiteenloopende argumentatie zal te verwerken krijgen; maar dat anderzijds zij, die de ingediende voorstellen niet voor aanvaarding geschikt achten, hun bezwaren van alle kanten kúnnen aanvoeren. En dit - ik denk aan de kerkelijke pers - ook reeds doen. | |
[pagina 6]
| |
Hierom is het thans niet noodig, verder veel te zeggen over de schommeling van de ideeën bij de voorstanders van vroeger en later. De wisseling in hun gedachten is vrijwel tot rust gekomen: de van alle kanten ingediende voorstellen, de bespreking in pers en brochure ook, wijst dit genoegzaam uit. |
|