Speksnoetje's ontdekking
NU, Speksnoetje toonde geen angst, al vervolgde de kwaadaardige egel hem, toen deze zag, dat z'n plannetje mislukt was. Speksnoetje wipte meteen onder een hoop dorre bladeren, zodat zijn vervolger hem niet meer kon vinden. Hij dacht niet alleen aan zijn eigen behoud, hij overlegde dadelijk, dat zich nog wel meer flinke muizenjongens zouden hebben aangeboden.
Wat was er van hen geworden? Waren ze al opgegeten of zaten ze nog gevangen? Dàt wilde Speksnoetje weten. Hij bezat genoeg muizenliefde om dat te willen weten en zo mogelijk te helpen. Daarom hield hij zich muisstil en wachtte.
De egel rende het bos in. Hij meende zeker, dat Speksnoetje die kant was uitgegaan. Toen Speksnoetje dat zag, holde hij vlug terug naar de woning van Porreprik. 't Was heel gevaarlijk, wat hij ging doen. Het was immers best mogelijk, dat Porreprik nog vrouw en kinderen had, die al even dol op muizen zijn. Voorzichtig bleef Speksnoetje op de drempel staan en piepriep naar binnen: ‘Zijn daar nog meer muizen? Ik ben Speksnoetje en kom jullie helpen.’
En ja, hoor! Heel uit de diepte klonk muizengeluid, daarna een klagend piepstemmetje: ‘Help ons, we zitten hier gevangen om opgegeten te worden. O help ons, piep, piep!’
‘Woont Porreprik hier allen?’ wilde Speksnoetje weten. ‘Of wonen hier nog meer egels?’
‘Neen’, antwoordde het gevangen muisje, ‘hij woont hier alleen. Als je binnen komt, kun je de deur grendelen. En boven in de boom zit een luchtkoker, die net groot genoeg is om ons door te laten. Vlug, kom vlug binnen en sluit de deur. Porreprik kan elk ogenblik terugkomen.’
De piepstem klonk zo angstig en dringend, dat Speksnoetje zich niet langer bedacht, naar binnen stapte en de deur grendelde. Daarna zocht hij eerst naar licht. Op aanwijzing van het gevangen