Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdRas Anton Koeksa.aant.Ras Anton Koeksa huist in 't Sticht.
Met een verheerlijkt aangezicht
Vangt hij den lof van 't sijsje.
Hij mocht mee in een luxe-trein
Naar Onkel Adolf in Berlijn;
Dàt was nog eens een reisje!
Zijn meesters stem heeft hij gehoord.
Zelfs prevelde hij óók een woord.
Hij kreeg zoowaar een handje.
De sijs, die 't weten kan, die zei:
Zoo min als ik het ben, is hij
Verrader van zijn landje.
| |
[pagina 219]
| |
Sindsdien zijn Antons dagen zoet,
Heel 't volk brengt hem den Koeksa-groet -
Zoo wil hij fantaseeren.
Nog luttel weken, wellicht dagen,
Dan zal men hem op handen dragen
En als een tsaar vereeren.
En als een tsaar regeert hij dan.
Zijn standje profiteert er van;
Ze schrokken vette happen.
Zijn Cherubijne-bol staat blijd
Van al die dagdroom-zaligheid.
Hij hóórt de hakken klappen.
De nachten zijn veel minder blij.
Dan komt een lange geestenrij
Zijn eersten sluimer storen.
Hij droomt - wat wordt dat voorhoofd klam -
Van Middelburg, van Rotterdam,
Van al wat ging verloren.
Hij ziet hoe hem de toekomst ziet
(Die aanblik is zoo heug'lijk niet):
In de livrei der knechten.
Hij ziet - en 't verft zijn kaken rood -
De vrije mannen van de vloot
Voor Hollands vrijheid vechten.
Dagdroomen, droomen in den nacht,
Gij hebt Ras Anton hoop gebracht
En eer, en schand', en zorgen.
't Volk hoort hem droomen, 't staat verbaasd;
Het heeft geloof, het heeft geen haast,
Het wacht den dag van morgen.
Wanneer straks nieuwe vrijheid blinkt,
De tyrannie in 't niet verzinkt,
Dan eindt die vooze glorie.
Dan komt ons Toontje om zijn loontje,
Dan krijgt Ras Koeksa voor zijn broeksa,
En Holland zingt victorie.
|
|