Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdBezette stad.aant.De gevels smeeken om een kwaststreek verf,
Kozijnkwadraten staan, ontkleurd te bladd'ren,
Door open ramen vodgordijnen fladd'ren,
De huizen rotten weg aan het bederf,
dat twee jaar lang ook aan de Veemen vrat,
waaruit de laatste leeftocht werd gestolen,
De ratten vluchtten maar de stadsriolen,
nu 't Entrepôt geen kruimel voer meer had.
De étalages zijn vol leeg carton,
Een gaaf stuk goed is nergens meer te koopen,
al zou je driemaal dwars door Mokum loopen.
Het zeer vreet door als 's nachts van elk perron
een afgeladen trein met kool vertrekt
naar 't plebs dat plots een oorlog is begonnen,
Dat boter minder achtte dan kanonnen,
maar dat nu aan het Russisch front verrekt.
Doorziekt sleept Holland zijn vermolmd bestaan,
De kind'ren kleppren op kapotte klompen,
Confectiepakkies rafelen tot lompen,
En Jantje kan zóó naar den bliksem gaan.
Het menschenhart staat in de rijpe zweer,
Het hoort niet meer den klank van reine accoorden,
't Liefst sloegen wij vandaag nog aan het moorden,
Het wachten is alleen maar op den keer,
Op 't uur dat Duitschland in elkander zakt,
Dat ordelooze horden zullen vluchten,
dat w'opgekropte woede kunnen luchten,
Dat onze bijl in Moffenkoppen hakt.
| |
[pagina 201]
| |
Voor één ding zijn we nu al meer dan bang:
Dat England 't Duitsch gebroed zal in bescherming nemen,
als het verslagen laf om hulp zal teemen -
Nee, laat ze hongren, fel en hard en lang!
Voorwaar Ik zeg u, volk van Nederland,
Werpt af uw haten, wil uw minnen,
Dan voer Ik u mijn stille vreugden binnen,
Gedenk mijn lijden, mijn doorboorde hand.
|
|