Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Ik snak naar een dag, vol van rood, wit en blauw! | |
[pagina 138]
| |
Uit het diepst van mijn hart.aant.Ik snak naar een dag, vol van rood, wit en blauw,
Met den zwier van Oranje er boven,
Ik snak naar 't Wilhelmus, zijn hou en zijn trouw,
Waarin HOLLANDERS kunnen gelooven.
Ik snak naar een echte, rond-Hollandsche krant,
Die haar meening weer ronduit kan schrijven,
Ik snak weer naar daden in Hollandschen trant.
Ik, die NEERLANDER ben en wil blijven.
Ik snak naar het uur, dat het valsche geluid
Van dien valschen profeet zal verstommen.
En 't geweld van die vrees'lijke stem wordt gestuit
En geen rug er zich meer voor zal krommen.
Ik snak naar den dag, dat het vuigste verraad
Door het vuigste geboefte bedreven,
Aan de galgen dan boet zijn onhollandsche daad
En zijn laatste uur zal beleven.
Ik snak naar het uur, dat de stad Rotterdam,
De ‘cultuurdaad’ zal worden gewroken,
Die dat duivelsch gebroed tegen haar ondernam
En haar puinhoopen nu nog doet rooken.
Ik snak naar den dag, dat de laatste Germaan,
Zonder Sieg, zonder Heil, naar zijn Heimat zal gaan
En zijn giftige vlag, die ons land thans besmeurt,
Als een vunzig vuil vod door de goot wordt gesleurd.
Ik snak naar dien dag, dat hij kome heel gauw,
Ik snak naar een land vol van rood, wit en blauw.
|
|