Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
Westerbork.aant.O Westerbork, o Westerbork,
Je was nog kort geleên
In Drente een vergeten dorp -
Nu kent je iedereen.
Veel gingen er naar Westerbork
Te werken in het veld.
Maar wat er kwam nà Westerbork
Heeft niemand nog verteld.
Vanmorgen zag ik een transport,
Vannacht droomd' ik ervan,
Omdat ik dit, hoe oud ik word,
Nooit meer vergeten kan.
Want op het Amsterdamsch station
Zag ik, vanmorgen vroeg,
Dat de politie langs 't perron
Menschen als beesten joeg.
En ik zag midden in die troep
Die strompelde en viel,
Een man die in een dekentje
Een heel klein kindje hield......
Zoo gingen zij naar Westerbork,
En dit weet ieder wel:
Achter de hei van Westerbork
Ligt enkel nog de hel.
Toen, door dit dekentje van blauw,
Dacht ik opeens weer aan,
Mijn buurman, aan zijn kind en vrouw
En hoe zij moesten gaan -
Ze werden naar het kamp gebracht,
Toen het nog pas begon,
Zij moesten midden in den nacht
Zich melden aan 't station.
Zij wisten nog niet hoe het was,
Het was pas in 't begin.
Zij liepen nog met zak en tasch,
En alles zat er in:
Papier, een inktpot en een pen,
Een trui voor weer en wind,
Werklaarzen, vitamines en
Wat speelgoed voor het kind......
| |
[pagina 67]
| |
Dat kleine kind - het was voor mij
Het liefste wat ik zag,
Want altijd als hij langs kwam, zei
Hij lachend mij gedag.
En toen dien nacht zich achter hem
De deur sloot met een slag,
Hoorde ik nog zijn ijle stem
Door 't donker roepen: ‘Dag!’
Terwille van dit kleine lam,
Zijn lach, zijn lief gezicht,
Zijn stemmetje dat afscheid nam,
Heb ik dit lied gedicht.
Hij ging ook mee naar Westerbork......
Nu is 't of hij mij roept:
‘Om wat ik leed in Westerbork
Moet Hitler zijn vervloekt!’
|
|