Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
En niemand staat ons bij in dezen nood | |
[pagina 60]
| |
Aan professor Cleveringa.aant.Toen de Joodsche ambtenaren,
Op bevel van hoogerhand.
Van hun ambt ontheven waren,
Gistte het in Nederland.
In het land, waar steeds voor ieder
Plaats naar zijn bekwaamheid was,
Liet de heerscher, de gebieder,
Mannen vallen om hun ‘ras’.
Zeker is van alle kanten
Energiek geprotesteerd,
Ook al hebben de couranten
Dit niet steeds gepubliceerd.
Het was bij de jonge menschen,
Dat 't actief verzet begon;
Zoo forsch uitten zij hun wenschen
Dat de pers niet zwijgen kon.
Er is openlijk gestreden
Voor de vrijheid van den geest
In de academiesteden,
En in Delft en Leiden 't meest.
In die steden, aan die grachten,
In de harten van de jeugd,
Leven Nederlands gedachten;
Vaderlanders, weest verheugd!
Laat de vijand ons dan knechten,
Tot de hemel hem verdrijft;
't Vaderland verwint zijn rechten,
Waar het bloed zoo Neerlands blijft.
Maar ook bij de professoren
Waren mannen uit één stuk;
Wat ons Cleveringa deed hooren
Gaf ontroering en geluk.
Hooggeleerd' aanvaard de hulde,
U door 't vaderland gebracht;
Voor wie zoo zijn taak vervulde,
Wijkt des vijands brute kracht.
| |
[pagina 61]
| |
Ja, hij sloot u in den kerker;
Sterk is hij in machtsvertoon.
't Rein geweten maakt u sterker,
Wat gij deed was goed en schoon.
|
|