Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
31 Augustus 1940.aant.Wil'mina van Nassouwe
Ben ik van Dietschen bloed
Het vaderland getrouwe
Blijf ik tot in den dood.
Prinsesse van Oranje
Ben ik, vrij, onverveerd,
't Bewind van 't oud Germanje
Heb ik altijd geëerd.
In vree met elk te leven
Heb ik altijd betracht,
Nochtans ben ik verdreven,
Om land, om luid gebracht,
Maar God zal mij regeeren
Als een goed instrument,
Dat ik zal wederkeeren
In mijnen regiment.
Laat vreemd geweld ons drukken
En neerslaan wat weerstreeft,
Toch kan 't mij niet ontrukken,
Wat diep in 't harte leeft;
Dat is de liefd' en trouwe
Door mijn geslacht verpand,
Wat kwaad de vijand brouwe
Aan 't dierbaar vaderland.
Het stormgetij moog' wassen,
De golven mogen woên,
De vuurmond moge bassen
En alles daav'ren doen;
Toch schrijf ik op mijn vane,
Ontplooit op Britsche ree,
Hoort toe, mijn onderdanen:
't Aloud ‘JE MAINTIENDRAI’.
En waar mij God moog' leiden,
Hoe lang mijn zwerftocht duur,
'k Blijf niettemin verbeiden,
Het blij bevrijdingsuur.
Eens klinkt ‘Oranje boven’
Weer uit der mijnen mond,
Dan zal ons danklied loven,
Hem, die verlossing zond.
| |
[pagina 16]
| |
Langs onbegrepen wegen,
Voert vaak der volk'ren lot,
Maar 't eind wordt immer zegen,
Waar 't biddend klimt tot God.
Laat dan de Heer maar waken,
't Is de wijsheid, wat Hij doet.
Zoo zal hij alles maken,
Dat g'u verwond'ren moet.
Met al hun dapper vechten,
Met al hun stout lawijt,
Zij zullen ons niet knechten
De machten van deez' tijd;
Tenzij het Woord des Zwijgers,
Moedwillig werd verzaakt:
'k Heb met den Heer der Heeren,
Een vast verbond gemaakt.
Ik wek U op te blijven
Vertrouwen t'allen stond,
Dan zullen wij verdrijven,
Die nu ons hart doorwondt,
God zal 't ons doen gelukken
Op zijn bepaalden tijd,
Zijn hand zal ons ontrukken
Van 's vijands macht en nijd.
Na 't zuur zal ons verblijden
Het zeer begeerde zoet,
Gelouterd door het lijden,
Zien wij het einde goed.
Ik keer dan tot u weder,
Wat lijkt die toekomst schoon,
En 'k leg dan met U neder
Mijn danklied voor Gods troon.
Aan u, mijn onderdanen,
Mijn vorstelijk saluut,
Totdat mijn Leeuw verdrijve
Der Nazi's attribuut.
Straks wijken 's vijands horden,
Straks zwijgt het droef geween,
Als 't weer zal zijn geworden:
ORANJE EN NEERLAND: EEN
|
|