hierdoor zo geschokt dat het verdriet van zijn gezicht was af te lezen, hetgeen Souke veel leed deed. Zijn verwanten gingen als leeuwen en leeuwinnen tekeer, vooral een zekere vrouw die zwanger was, een boosaardig mens. Die eiste zelfs dat men de deur naar het kloosterslot zou openen.
Souke ging nog gekleed in haar wereldse kledij. Toen de pater inzag dat er geen andere mogelijkheid meer was, ging hij met al de wereldlijke mensen naar de kerk en opende de deur tussen kerk en besloten klooster. Op die plek moest ook Souke verschijnen om te kiezen voor een van tweeën: terugkeren naar de wereld of in het klooster blijven. Souke had zoveel moeite met deze keuze dat het afstand doen van haar land en haar rijke bezit er voor haar nauwelijks nog iets toe deed. Zij was gekleed in een kostbaar Fries kostuum. Toen zij de kloosteromgang betrad, stond de pater in de deuropening, met naast zich haar toekomstige bruidegom. Souke werd zo bang dat het met geen pen te beschrijven is. Niemand kon haar bijstaan; zij moest deze strijd helemaal alleen uitvechten. De al eerder genoemde vrouw ging zo tekeer dat men haar tegen moest houden, anders had zij Souke met geweld uit het klooster gesleurd.
Zuster Souke liep in zware tweestrijd heen en weer over de kloostergang. Zuster Griete ten Colken, een zuster met een groot hart, zag deze strijd van een afstandje aan. Zij liep naar zuster Souke toe en sprak: ‘O bruid van Christus, strijd nu krachtig, want God in de hemel en al Zijn engelen zien uw tweestrijd aan. Hier duurt het leven kort, maar eeuwig duurt zo lang! Gaat u weg, dan maakt u de duivel blij en laat u hem grinniken. Blijft u hier bij ons, dan maakt u uw heilige beschermengel blij!’ Toen zij deze woorden hoorde, vatte zij weer moed. Zij stapte vroom terug en maakte aanstalten het slot binnen te gaan. Toen de jongeman inzag dat zijn inspanningen vergeefs waren geweest, sloeg hij bewusteloos tegen de grond, zo hard dat men vreesde dat hij dood zou blijven. Souke ging