er helemaal niet mee eens en gaf geen toestemming. Hij wilde dat Berte in de plaats zou treden van haar moeder: zijzou Onze-Lieve-Heer moeten gaan dienen. Hij liet Berte naar Deventer komen en stuurde haar naar school, waar zij leerde lezen en zingen.
Toen zij vijftien of zestien jaar oud was, vroeg hij onze eerwaarde vader, heer Johan Brinckerinck, vurig en met gepaste eerbied om een plaats voor zijn nichtje Berte in Diepenveen. Die plaats kreeg hij, want aan een zo wijs en eerbaar man kon heer Johan dat niet weigeren.
Heer Rembert van der List was verstandig en zeer deftig, en ook bescheiden en fijnzinnig. Toen hij nog een jong knaapje was, liep heer Rembert al weg van zijn ouders omdat hij wilde studeren. Onze-Lieve-Heer kwam hem te hulp, want omdat hij zo'n eerzaam en aardig knaapje was kreeg hij geregeld wat te eten aangeboden. Niettemin moest hij toch vaak om zijn brood bedelen. Zo voorzag hij in zijn eerste levensbehoeften.
Toen hij veel geleerd had en een belangrijk geestelijke was geworden, reisde hij naar Rome. Daar viel hij vanwege zijn grote geleerdheid zeer in de smaak, reden waarom hij tot secretaris van de paus werd aangesteld. Ook de paus achtte hem zeer hoog en als blijk van waardering bekleedde hij hem met het ambt van deken van de kerk van Deventer. Heer Rembert bestuurde deze kerk op eerzame en vrome wijze. Hij was een vriend voor alle goede mensen en deed voor hen wat binnen zijn vermogen lag. Hij nam arme schooljongens onder zijn hoede, liet hen verder studeren en plaatste hen vervolgens in een klooster. Zo kweekte hij goede vruchten. De armen begunstigde hij op royale wijze.
Vaak gaf hij onze eerwaarde vader, heer Johan Brinckerinck, geld voor de bouw van het klooster. Als hij geld wilde schenken, zei hij altijd tegen heer Johan: ‘Ik zou graag willen biechten.’ Dan gingen zij samen naar de kerk, en in een hoek bij het