[Aantekeningen, 1942 - 1943]
Titels
Er zijn schrijvers die nog voor ze een letter geschreven hebben aan de krant berichten dat ze aan een nieuw werk begonnen zijn, getiteld zoo-en-zoo. Hoe komen de boeken aan hun titels? Het is mij dikwijls gebeurd dat ik den titel al jaren van te voren wist, tweemaal van drie boeken tegelijk, maar even vaak dat ik geen titel wist en maar den gewoonsten koos. In ieder geval zou ik geen titel willen noemen als ik het heele boek niet al voor me had gezien. En zelfs dan noem ik het voorloopig maar: boek 1942.
Ergens in zijn dagboek, nadat hij eenige keeren had vermeld dat het werk niet vlotte, stelt Julien Green zich de vraag of het bijhouden van een dagboek het werk misschien belemmert. Een ieder heeft zijn eigen manier van werken, maar mij zou het zeker hinderen in het werk als ik iederen dag moest gaan zitten om alleen maar op te schrijven wat er vandaag gebeurd is, wat een bezoeker heeft gezegd, wat ik gedacht heb. Het zou in ieder geval afleiding zijn, zooals het oplossen van een schaakprobleem. Een afleiding is alleen goed wanneer ik niet werk. Daarom kan ik niet den zelfden dag aan een boek en aan een brief schrijven, ten minste niet goed.
Wel heb ik dikwijls het plan gehad iederen dag een gedachte op te schrijven, zoo maar, maar een betere reden dan voor-de-aardigheid wist ik er niet voor. Het is iets wat je kan doen op een dag dat je niet werkt - zooals nu. Maar dan lees ik liever, dat is een prettiger ontspanning.
Ik heb eens nagegaan hoe in den loop der jaren de wijze van uit meer ontdaan werd van literaire banden. Tot 1892 schreef ik alleen verzen, waarbij ik naar een of ander voorbeeld had gekeken. Toen ik daarna met proza begon streefde ik in de eerste plaats naar helderheid, maar de eerste proeven, die ik nog heb, toonen dat ik, onbewust misschien, toch vooral