Korte aantekeningen over stijl
Vorm waarin de menselijke kracht geuit wordt. De stromingen in de ontwikkeling der mensheid bepalen de vormen. De kracht openbaart zich in arbeid van hand en hoofd. Hoe verder de beschaving, zo groter, dieper en algemener wordt het werk, de uiting van gemoed en verstand, en de voortbrengselen hiervan zijn godsdienst, poëzie en wetenschap, geboren uit de begeerte naar het onbekende, naar de vreugde, naar de macht. Er zijn tijden waarin de begeerte naar het een sterker is dan naar de andere, er zijn tijden waarin alle drie even sterk of even zwak worden begeerd. Naar de mate van de kracht dezer begeertestromingen is de uiting in godsdienst, poëzie en wetenschap, zowel als de vorm dier uiting.
De verscheidenheden van de stijl, van poëzie in letterkunde en kunsten, kenmerken niet slechts de individuele voortbrengers, maar de gehele voortbrengende tijdvakken.
Een tijdvak waarin het toneel bloeit draagt het kenmerk van de bijzondere stijl die de toneelkunst is: handeling, daden.
Het bloeitijdperk van de roman draagt ook diens kenmerk: nauwkeurigheid, uitvoerige analyse.
De tijd der journalistiek: snelheid, algemeenheid. Dit tijdperk heeft thans, waarschijnlijk, zijn bloei bereikt, en een nieuwe stroming is reeds zichtbaar, in verschijnselen van gemeenschapszin.
Het proza - niet het eenvoudig middel tot mededeling van zaken, maar een middel van poëtische uiting - is nog in het begin van zijn groei. Het wordt nog slechts bij uitzondering door de dichter gebruikt.
[geschreven in 1911, gepubliceerd in 1949]