ren. Er is eens een schatting gemaakt van het aantal boeken dat in alle gezinnen en alle bibliotheken van Braveland aanwezig was en men berekende dat dit gemiddeld driehonderd boeken per hoofd der bevolking was.
Het lezen is een bezigheid die het best in zittende houding wordt verricht. Het zitten bevordert de kalmte des gemoeds en leidt tot een onbevooroordeelde beschouwing van de wereld. Het kan dus geenszins verwonderen dat de Bravelanders een rustige, gemoedelijke aard hadden, ordelijk leefden, gehoorzaam aan de wet, onderling welgezind, en dat zij terecht hun geluk en hun beschaving toeschreven aan de bloei der letteren.
Nu besliste het lot dat de troonsopvolging onverwachts aan Kobbek toeviel, een prins die, hoevele voortreffelijke eigenschappen hij ook bezat, een verderfelijke macht over zijn volk zou uitoefenen. Er wordt wel beweerd dat geen regering iets kan veranderen aan de natuurlijk gegroeide beschaving van gans een volk, en ziehier een voorbeeld dat het logenstraft.
Koning Kobbek was begaafd met buitengewone schranderheid. Maar zoals men meer ziet bij bijzonder schrandere lieden, de belangrijkste zaken, waarop het geluk gevestigd is, gingen zijn verstand te boven. En gedreven door heftige antipathie tegen alle zaken die hij niet begreep, vervolgde hij ze met ongehoorde genadeloosheid.
Van jongs af had hij een afkeer van het onderwijs gehad zodat men er niet in was geslaagd hem de beginselen der schoolkennis in te prenten. Hij had een redeloze haat tegen letters, tegen alles wat hem daaraan herinnerde, papier, inkt en pen. Die haat sloeg over op de personen die zich met zulke middelen bezighielden. Hij beweerde dat het lezen tot niet anders voerde dan onrust en opstandigheid.
Men stelle zich de schrik der Bravelanders voor toen op een morgen, gelijk een bliksemslag, de proclamatie werd afgekondigd waarbij alle onderwijzers met rood haar uit het land verbannen werden. Waarom de roodharigen? Niemand kon het verklaren. En men giste nog toen hetzelfde vonnis de zwartharigen trof, kort daarna de blondharigen. Een week later alle leraren, zonder onderscheid van kleur. Toen de hoogleraren. Bij troepen zag men de arme drommels door alle landen dolen met hun armzalige have, hun bundeltjes boeken. Men weet het, ook de drukkers, de journalisten en de krantenjongens werden uit het land verwijderd.