wijzer zou kunnen zijn, en scherper turend ontwaarde hij langs de rand tekens op regelmatige afstanden. Hij dacht dat zijn collega wellicht gelijk had in het vermoeden van een klok, want het vlak geleek op een wijzerplaat. Hij vloog langs de omtrek, de tekens tellend en bevond dat het er zestig waren. Nu was het gemakkelijk de gevolgtrekking te maken dat de wijzer op één minuut voor twaalf stond.
Minderop ging voort met vliegen langs de omtrek, telkens voor de zekerheid tot zestig tellend, hij wist niet hoe lang hij vloog omdat de wijzer steeds bij hetzelfde merk bleef staan. En ietwat naderend hoorde hij de bekende stem van Klamp, die hem toeriep: Heb ik het niet gezegd? Een klok, maar zij staat stil.
Het was te begrijpen dat Minderop van vreugde jubelde, want hoe weinig sympathie hij ook voor Klamp koesterde, hij moest zich wel verheugen dat zo veel bekwaamheid gespaard was gebleven van het roofgedierte. Zonder hem te zien naderde hij de wijzerplaat en streek neder op de gouden wijzer, naar schatting dicht bij de punt. Daar zat ook Klamp, die hem de hand schudde, zijn voldoening betuigende dat hij de voortreffelijke Minderop behouden mocht wederzien. Daar zij geen ogenblik mochten verliezen, immers wie wist wat er het volgend gebeuren kon, wisselden zij hun waarnemingen, cijfers en vermoedens en bleken overeen te stemmen betreffende de waarschijnlijkheid dat zij hier te doen hadden met een klok waarvan zij, hoewel aard en structuur ervan hun onbekend was, tamelijk zeker konden zeggen dat zij stilstond. Maar, zeide Klamp opgeruimd, het is niet de tijd die stilstaat, alleen een wijzer.
Minderop vroeg hoe hij dat zeker wist en daar gaf hij geen antwoord op. Beiden verzonken in gepeinzen, minutenlang hoewel de klok dit niet aanwees, tot eindelijk Minderop weer sprak: Over de tijd zijn wij het eens, laten wij het ook zijn over de klok. Dit is, meen ik, geen uurwerk voor dagelijks gebruik. Wat zij wel mag zijn is ons nog onbekend, maar wij mogen aannemen dat een klok die niet loopt, hoe ook haar werking is, niet deugt. Laat ons verder onderzoeken en trachten haar weer aan de gang te helpen. Een daad, tijdig verricht, kan heilzaam zijn.
Klamp bromde luid en geringschattend. Dat is geen nieuws, zeide hij, ik heb het al eerder gezegd. Laat ons, kort en goed, de maat van de tijd rechtzetten, want zonder dat is het de chaos. Let op, ik begin.