de gepluimde hoed in de hand bij de tonen van het ‘Ere zij God’, gespeeld door een trompet boven het geklingel van het carillon in de toren, terwijl de witte schijnsels van de fotograaf de gezichten van de toeschouwers verlichtten, voelde hij zich zo plechtig dat hij haar hand, in de witte handschoen op zijn arm, vast tegen zijn borst drukte. Hij zag dat zij de ogen naar hem opgeslagen hield juist toen ze gefotografeerd werden. En achter hen hoorde hij een stem die zeide: Wat een mooi paar is dat.
Later, toen ze de gewone kleren weer hadden aangedaan, zaten ze in de tuin van De Harmonie, een grote kring familie en kennissen onder de bladeren van een kastanje met gekleurde lampions ertussen, Cor en hij naast elkaar. De roos op haar blouse hing verwelkend voorover, er vielen blaadjes af. Zij sprak zo zacht dat hij dikwijls het hoofd dicht naar haar toe moest buigen. En ze deed hem een onverwachte vraag: Weet je nog, zei ze, dat we vroeger uit roeien gingen? waarom hebben we dat eigenlijk nooit meer gedaan? Hè, ik wou zo graag dat we weer eens in een bootje gingen varen, toe, de volgende week als ik terug ben in de stad, vraag maar aan Harmen waar je de mooiste bootjes huren kan. Ja, antwoordde hij, bij goed weer is het prettig op het water, dat spreken we dan nog wel af. Ze zeide nog iets, maar zo zacht dat hij het onder de muziek niet verstond. Het was al nacht toen de feestgangers naar huis keerden, alleen in de grote straat waren de lichtjes nog op, en Adriaan liep met Cor gearmd, zij met een wijsje binnensmonds.
Een week daarna, op een middag met een aarzelend zonneschijntje uit een nevelige lucht, kwamen ze met hun vieren langs de weg aan de buitenkant van de stad gereden, waar de bootjes verhuurd werden, Netje en Adriaan voorop, gevolgd door Cor en Harmen. Op de steiger keek Netje, die haar nieuwe japon van groene stof aan had, bedenkelijk naar de weiden waar de koeien graasden. Had ik mijn regenmantel maar meegebracht, zei ze, maar Harmen stelde haar gerust dat het wel droog zou blijven. Cor praatte over het feest en de foto toen ze in het bootje sprong, door Adriaan bij de hand geholpen. Ook Netje strekte de hand uit, maar hij sprak nog met Cor, hij reikte haar de hand zonder op haar te letten, hij wankelde en trok haar zodat zij met de ene voet naast het bootje in het water stapte en zich bezeerde. Weer op het steigertje geholpen hield zij haar rok wat op, de modder droop eraf. Het is jouw schuld, zei ze, je keek niet eens.