Albert Schweitzer Kinderspel
Toen ik nog niet naar school ging hadden we een gele hond, Phylax geheten. Zoals het met vele honden het geval is, kon hij geen uniformen uitstaan en viel daarom altijd de brievenbesteller aan. Ik werd derhalve aangesteld om, tegen de tijd dat de brievenbesteller moest komen, Phylax, die van nature bijterig was en zich reeds aan een veldwachter vergrepen had, in toom te houden. Met een tak dreef ik hem in een hoek van de tuin en liet hem er niet uit voordat de brievenbesteller weg was. Welk een trots gevoel als dierentemmer voor de blaffende hond te staan, vooral als hij zijn tanden liet zien en hem dan met slaan de baas te blijven als hij uit de hoek wilde uitbreken. Maar dat trotse gevoel hield niet aan. Als we daarna weer als vrienden bij elkaar zaten, beschuldigde ik mijzelf dat ik hem geslagen had. Ik wist dat ik hem van de brievenbesteller ook kon afhouden als ik hem aan de halsband vasthield en streelde. Wanneer echter het noodlottig ogenblik weer kwam, bezweek ik voor de verleiding dierentemmer te zijn.