een grote zijn zodat hij weinig kans heeft er de splinters van in te slikken. Dat is ook de reden dat kluiven van kip en wild hem streng onthouden worden.
Kleine honden eten naar verhouding meer dan grote. Er is verschil in de hoeveelheden voedsel die men de hond mag geven, maar in de regel geldt dat een kleine hond per maand een gewicht aan voedsel nodig heeft anderhalfmaal zo groot als zijn lichaamsgewicht. Weegt hij bijvoorbeeld acht kilogram, dan krijgt hij twaalf kilogram per maand te eten, dat is 400 gram per dag, in twee maaltijden, de helft vlees, fijngehakt, de helft meelspijs en groenten. Een hond van middelmatige grootte heeft per maand zijn eigen gewicht aan voedsel nodig, een zware hond iets minder.
Als men opmerkt dat de hond in de vuilnisbak snuffelt of gras eet, ontbreekt hem iets. En daarin kan voorzien worden door hem tweemaal daags een theelepel levertraan of slaolie te geven, ook wel sap van citroen of sinaasappel. Noten en andere vruchten zijn eveneens heel goed voor hem.