konijn. Daarom werd het land Hispania genoemd en de honden die achter de konijnen liepen spaniels.
Daarbij zouden velen onze het willen laten, maar de waarheid gebiedt ons te vermelden dat er een school is die er anders over denkt. Hispania, zegt zij, komt van het Baskisch woord espana, dat kant of grens betekent. Indien dit waar is moeten wij bosjes, konijnen, honden, soldaten, ja, heel dat romantisch tafereel uit het hoofd zetten en gewoonweg aannemen dat de Spaniel zo heet omdat Spanje Espana heet.
Deze en andere veronderstellingen terzijde latend komen wij in het midden van de tiende eeuw in Wales. De spaniel is daar reeds, volgens sommigen al eeuwen tevoren door de Spaanse stam Ivor ingevoerd. ‘De spaniel des konings is een pond waard,’ schreef Howel Dha in zijn wetboek. Wat dit betekende beseft men als men weet wat een pond te dier tijde waard was. De spaniel had zijn plaats naast de koning. Zijn geslacht stond in ere lang voor menig vorstengeslacht. Hij genoot van gerief in paleizen toen de Plantagenets, de Tudors en de Stuarts nog door andermans modder achter andermans ploegen liepen. En terwijl de eeuwen hun baan liepen vertakte het vermaarde spaniel-geslacht zich in minstens zeven stammen, alle edel: de Clumber, de Sussex, de Norfolk, de Blackfield, de cocker, de Irish water en de English water, alle afkomelingen van de eerste spaniel uit voorhistorische dagen, maar verschillende eigenaardigheden vertonende. Dat er in koningin Elisabeths tijd een hondearistocratie bestond wordt geboekstaafd door Sir Philip Sidney, die in zijn Arcadia schrijft: ‘Hazewinden, spaniels en jachthonden, waarvan de eerste de lords zijn, de tweede de gentlemen, de laatste de vrij mannen.’
Indien wij echter hierdoor moeten aannemen dat de spaniels het menselijk voorbeeld volgden, hazewinden als hun superieuren beschouwden en jachthonden beneden zich achtten, moeten wij nochtans toegeven dat hun aristocratie op betere gronden berust dan de onze. Tenminste, men moet wel tot deze slotsom komen als men de wetten van de Spaniel Club bestudeert. Dit verheven instituut heeft vastgelegd wat de deugden en wat de gebreken van de spaniel zijn. Lichtkleurige ogen, bijvoorbeeld, zijn ongewenst; gekrulde oren nog erger; geboren te zijn met een lichtkleurige neus of een kruinkrul is niets minder dan noodlottig. De waarden van de spaniel worden even duidelijk bepaald.