De sterrehonden
Orion was een geweldig jager, met zijn honden dag en nacht te veld. Eens ontmoette hij Eos, de godin van de dageraad, die zo door hem bekoord werd dat zij hem tot gemaal verkoos en medevoerde in haar saffraangekleurde oorden. Dit mishaagde echter Diana, die hem doodde met een pijl. Venus, met Eos' klachten begaan, gaf Orion een plaats onder de sterren aan de hemel, waar zijn honden hem volgden. Ook Actaeon was een jager. Van hem vertelt de mythe dat hij, op jacht zijnde met zijn pak honden, aan een beek in een bos Diana zag die er met haar nimfen baadde. Wie voor de naaktheid van deze godin de ogen had geopend, moest sterven. Diana veranderde hem in een hert, dat toen door de honden werd aangevallen en gedood. Ook deze honden kregen een plaats onder de sterren, aangevoerd door Sirius, de blauwachtig witte, de helderste in het beeld genaamd de Grote Hond.
Volgens Cicero zal iemand, die geboren is bij het stijgen van Sirius niet sterven op zee.
Procyon, de Voor-Hond, is een ster van de eerste grootte in het beeld de Kleine Hond, die voor de andere stijgt.
De Kleine Hond heette een onrustige invloed te hebben op de zee. Volgens Plinius kookt de zee bij het stijgen van dit sterrenbeeld en de stilstaande wateren bewegen.
In de heetste dagen van de zomer ziet men Sirius, de Hondster, nabij de zon bij haar opgang. En daar de honden van Actaeon immers hun eigen meester gedood hadden, moest dit de reden zijn dat er in die tijd veel kwalen over de aarde dwaalden.
Over begin en einde en over de duur van de hondsdagen zijn de samenstellers van almanakken nooit eenstemmig geweest. Volgens sommigen zijn er dertig en moet men ze tellen van eind juli tot eind augustus, volgens anderen zijn er veertig, tussen een dag in juli en begin september.
Socrates had de gewoonte te zweren bij de Hond, de grootste ster in Canis Major.
De Hondestaart. De Kleine Beer heet ook Cynosura, en aangezien de poolster tot deze constellatie behoort, kreeg Cynosura of Hondestaart de betekenis van leidstar.