Kort bericht
Wie in dit boek leest mag zich voorstellen dat hij een hond is die in zijn eentje uit wandelen gaat. Hij vindt veel te ruiken aan stenen, aan muren en bomen, veel goeds en ook veel dat het besnuffelen niet waard is. Het zal hem opvallen dat de beroemdste dichters en filosofen van de vroegste tijd tot heden, uitgezonderd Shakespeare en Montaigne, zo weinig aan de weg hebben achtergelaten waarin hond en hondenvriend belangstellen. Maar hij zal begrijpen dat zij de mens een hogere waarde dan het dier toekenden en aan de mens ook genoeg hadden voor gedachte en verdichting. Dat ook de dieren ziel en verstand hebben op hun manier, wordt tegenwoordig pas door enkele geleerden geloofd, die deze dingen onderzochten. Maar een kind, dat praat met hond of kat, weet dat evengoed en verstaat ook hun antwoord wel.
Er zal wel veel meer over de hond geschreven zijn dan men hier vindt, misschien ook veel dat geen hond zou willen lezen.