anderen. Achter, boven, beneden mij. Door muren en deuren heen. In het verleden, in de toekomst. Ik begreep al gauw dat het een dure gave was, die men alleen kan krijgen van je-weet-wel-wie.
Ja, mompelde Devel, een van de gevaarlijkste onder de duizenden geschenken van de necromantia. Je hebt het aangenomen.
Devel weet alles, vervolgde hij, ik heb het aangenomen. Het gebeurde in een droom, mijn vrind. Ik ging over een brug, ik werd aan de benen getrokken, ik viel in een duisternis waar het ijskoud was. Ik zag niets, ik hoorde alleen woedende stemmen. Dat is de verkeerde man, hoorde ik zeggen, breng hem terug en geef hem dit. Mijn ogen gingen open, ik zag dat ik mijn lichaam had verlaten en er nu in terugkeerde. Maar ook zag ik mijzelf toen ik oud was, weer over die brug gaande en weer vallen, nu met ogen die alles zagen. Het was een droom, mijn vrind. Maar heel mijn leven is die droom mij blijven hanteren, zo erg dat ik soms werkelijk geloof dat ik in de toekomst kan zien. Dit eigen ogenblik zou ik kunnen zeggen wat er later met Hekelberg gebeurt. Ik zal het hem sparen, want het is geen aangenaam nieuws. Je verklaring.
Hekelberg lachte schamper en antwoordde: Die haal je beter bij een psychiater, er is misschien nog iets aan te doen. En met een blazend geluid, zoals van een valse kat, schoof hij met zijn stoel van hem weg.
Zij zwegen weer. Devel knielde voor de haard en spreidde zijn handen om ze te warmen aan het vuur. Het waren grauwe, gerimpelde handen. Zijn barnstenen armband gleed af tot de knokkels en flonkerde met vurige glans. Hij sprak: Hekelberg is nerveus vanavond. De koekoek haal hem als hij het kwaad niet durft aan te zien. Als je niet durft ken je het niet en het gevaar begint als je niet weet.
Plotseling sprong Hekelberg woedend op, hij schreed snel heen en weer over de krakende planken van de vloer terwijl de anderen voor zich staarden, en even plotseling bleef hij staan bij de man voor het vuur geknield, zijn stem klonk nijdig, hard: Ik heb mij bevrijd van het bijgeloof aan de oude vijand, de onzin van een potsierlijke figuur en zijn grootje -
Geen namen noemen, viel Corvyn hem in de rede, of zeg anders maar Valentyn.
En ik wil mij niet meer laten suggereren door jullie kinderachtig geloof.