mutsje. Van de eerste dag deed zij haar best, altijd met een vrolijk gezicht, zindelijk en bevallig, en men hoorde haar zingen van de morgen tot de avond, soms zachtjes en soms zo luid dat het door het hele huis te horen was.
De keukenmeid liet haar de tafel dekken voor het ontbijt. Toen mevrouw binnenkwam om te zien of alles was zoals het behoorde, verwonderde zij zich. Het ene bord lag op een hoek, het ander in het midden van de tafel, het botervlootje op de rand, vorken en messen verspreid. Daatje was bezig de koffiepot, die scheef op het komfoor stond, recht te zetten. Wat doe je, kind? vroeg mevrouw. Ach, antwoordde zij, die nare dingen willen niet op hun plaats staan, kijk maar, die koffiepot wiebelt of zakt voorover, wat ik ook doe. Mevrouw zette de pot recht en vroeg of dat zo moeilijk was. Daatje moest het zelf nog eens doen, maar haar wilde de koffiepot niet gehoorzamen. Ziet u wel, zeide zij, zo gaat het altijd, de dingen willen nooit zoals ik wil, daarom ben ik overal als loopmeisje weggestuurd. 't Is naar genoeg. Zij begon te neuriën en zette de borden op hun plaats, maar dat lukte ook niet dadelijk. Mevrouw hielp haar, omdat zij immers nog leren moest.
Juist toen mijnheer binnenkwam, de handen wrijvend, gaf Daatje een gilletje en liet zijn mooie porseleinen koffiekop vallen. Zij begon te lachen van de schrik, zij zeide: Zo gaat het nu altijd met me, het lijkt wel of ik elke dag iets breken moet. Mijnheer zeide dat het niet erg was, glimlachte en luisterde terwijl zij zingend de kamer uitging.
Hoor je wel? zeide hij tegen zijn vrouw, wat een mooie stem onze Daatje heeft? Het gaat je recht naar het hart. Menigeen aan de zangvereniging mag haar benijden. Ja, antwoordde mevrouw, en het is een goed, gewillig kind, laat ze maar zingen zoveel ze wil.
De meeste mensen vinden het aardig hun dienstmeisje te horen zingen, al zijn het ook gewone, bekende liedjes, maar zij stellen er toch de voorwaarde bij dat het niet de hele dag gedaan wordt en niet in de huiskamer, vooral niet als er visite is. Voor mijnheer en mevrouw echter was het of met de zang van Daatje de vrolijkheid in huis was gekomen en zij schepten er zo veel behagen in, dat zij dikwijls zachtjes meeneurieden. Ook de keukenmeid, die het laatste jaar humeurig was geworden, zong nu met haar diepe stem. Wanneer mijnheer van kantoor kwam