lied uit het volk geboren, een straatlied zoals het heet. De meeste straatliederen komen van een veelvoudige auteur, althans die strofen ervan welke in een zeker seizoen een ieder, vatbaar voor zulke poëzie, kent en zingt.
Bedenkt men dat de auteurs van een straatlied ongeletterden zijn, soms analfabeten, dan is het een merkwaardig verschijnsel dat er ook onder hen een soort plagiaat voorkomt. Ongetwijfeld is dit onbewust. Men zou het occult plagiaat kunnen noemen. Mogelijk werd het thema hun medegedeeld door iemand die het reeds verschenen lied gehoord had, misschien de melodie erbij en misschien zelfs enkele woorden, maar dit verklaart nog niet de schier feilloze nabootsing. Het is bekend dat gedachten bij verschillende geesten en op verschillende plaatsen tot uiting kunnen komen, maar als het twee gedichten betreft moet een van beide nagevolgd zijn omdat wij moeilijk kunnen geloven dat twee zulke samengestelde stukken, bijna gelijk aan elkander, juist op hetzelfde stipje van de tijd zouden ontstaan, nog wel in drie, vier breinen op deze plaats, in drie, vier op gene.
Het zij toegegeven dat het hier genoemde lied voor menigeen niet belangrijk genoeg kan schijnen om het tot onderwerp van een twistzaak te maken. Maar zonder onbelangrijkheden zouden er heel wat minder twistzaken bestaan en heel wat minder woorden geschreven worden.
Het lied dateert, voor zover men het kon nasporen, van omstreeks 1890, in welk jaar ettelijke getuigen het in Amsterdam gehoord en gezongen hebben. Een van hen geeft daarvan het volgend relaas:
De paraplu is tegenwoordig niet veel in zwang, maar in mijn jongensjaren stond zij hoog in eer bij armen en bij rijken. Jongelui hadden er gewoonlijk geen en aangezien Macintosh de regenjas nog niet had uitgevonden werden wij bij stortregen erg nat en keken met afgunst naar de statig voorbijgaande paraplu's. Ja, statig waren zij, zowel de zijden stadsparaplu's als de zware buitenmansparaplu's, en alle minstens tweemaal de omvang van een hedendaagse herenparaplu. Sommige, makkelijk te herkennen als behorend tot de boerenstand, waren eigenlijk voor twee personen bedoeld, voor echtparen om 's zondags droog naar de kerk te gaan. Ik heb dikwijls zo'n paraplu van onze meid mogen gebruiken, ik mag nu wel bekennen dat het niet altijd was uit voorzorg tegen de regen. Als je op een natte dag wandelde, hetzij