aarde verdwijnt, is een weemoedige gedachte die nochtans troost bevatten kan, maar dat ook zijn maaksel, verheven torens en prachtige paleizen, tot stof vervalt, mag begrijpelijkerwijze sommigen moedeloos stemmen.
Het kantoor was zolang men zich kon herinneren rustig en deftig geweest, men zag er zelden iemand de stoep opgaan. De firmanten, de procureurs, de boekhouders, de bedienden waren bezadigde heren die de hoge hoed wisten te dragen. Hun werk bestond uit schrijven en rekenen, soms uit vervoeren van kisten met het opschrift: geld. Aan de waardige regelmaat, hier te aanschouwen, kon menig modern kantoor een voorbeeld nemen en het was al een oud gezegde, dat er niets zo zeker was als de firma Sluimer. Kortheidshalve werd zij zo genoemd, ofschoon ook de heer Kinderburg bekend was om zijn zekerheid. Zij kwamen zijde aan zijde 's morgens in het gebouw, waar links en rechts van de voordeur ieder zijn eigen kamer had, en gelijk verlieten zij het zodra het donker werd.
Jaren en jaren was het zo tot algemene tevredenheid, zonder dat iemand eraan gedacht had dat het anders was geweest of ooit veranderen kon. De verandering ligt echter in de natuur gelijk een wet en al moge het soms niet gemakkelijk zijn daaraan te wennen, het leven zou zonder die wet voor velen niet wenselijk zijn. Alleen zij toegegeven, dat een onverwachte verandering dikwijls verwarring sticht.
Onverwacht nu was het, dat op een heldere morgen drie heren tegelijk de stoep beklommen, aanbelden en binnen werden gelaten, drie heren die elkander van aanzien kenden, maar nog nooit op een vierkante meter te zamen hadden gestaan zoals heden in deze gang. In afkomst, opvoeding, voorkomen verschilden zij en toch glimlachten zij elkander toe alsof zij alle drie begrepen wat hen te zamen bracht. Ongetwijfeld moet er een macht zijn, door de wetenschap nog niet vastgesteld, die levende wezens op ogenblikken, voor het gemak gelijke genoemd, tot gelijke gedachten en daden drijft. De heer Abel stelde zich voor, de heer Boonen knikte, de heer Kleuk zeide dat hij het al gedacht had.
Abel en Boonen werden rechts en links binnengelaten, de derde in het kabinet van de procureur. En toen zij een uur later de stoep afgingen, de handschoenen aantrekkende, verwijderden zij zich te zamen in de stille straat en vertelden elkander wat hun gedachten bezighield.