alles bedierven, niet alleen die Selvergedaens, maar allerlei schepsels die dwarrelden om het paar, Sekeris, majoor, Boel en Kwintus, manschap dat aan lelijke dingen denkt en met hun gedachten de lucht daar in huis verontreinigt. Je had moeten zorgen dat Jan zindelijke vrienden had. Je bent slordig geweest, je hebt vergeten wat de dichter zegt, een edele boom gedijt niet in een onreine hoek. En nu zeg je dat wij verloren hebben, schaam je. Maar ik geef de moed niet op, ik heb mijn Fientje nog.
Met het gezicht naar de bladeren opgeheven liep hij heen en weer, mompelend, want zijn woorden waren niet voor haar: Zij werken met smetstof veel venijniger dan ik dacht. De onenigheid woekert voort zelfs in onze tuin.
In de iepeboom, die boven het dak uitstak, hoorde hij geroekel van duiven en toen hij daar het gezicht heen wendde ontwaarde hij Dina die, haar witte schort vastmakend, naar hen toekwam. Hij zag dat zij sneller liep dan in de laatste tijd haar gewoonte was en toen zij voor hen stond had zij een rode kleur. Zij wees en zeide opgewonden: Daar heb je ze. De brutaliteit om zomaar het hek in te komen.
Langs de muur van het huis verscheen de gestalte van mijnheer Selvergedaen, met hoge hoed, plechtig schrijdend, gevolgd door mevrouw en haar zwarte honden. Hij maakte een buiging, de hoed laag in de hand, en ging naast mijnheer Oberon zitten. Evenzo deed mevrouw Selvergedaen, met knikje en glimlachje, naast mevrouw. Het aangezicht van de donkere heer was gekrompen zodat er veel rimpeltjes op waren, zijn mond scheen groter geworden toen hij die opende en sprak.
Een woordje met u, zeide hij. Waarde heer, ik verneem dat u hetzelfde lot als mij ten deel is gevallen van die uit vocht en stof samengestelde vormen, zij hebben u de deur gewezen. Als wij de rekening maken zien wij dat ondank ons loon is. Wat hebben wij, u en uw dame, ik en de mijne, het echtpaar Morgenrood geleverd? U heeft de man een vaag begrip van een ideaal bijgebracht, een doel waar hij naar streven mocht, langs een pad dat volgens u geoorloofd was, een doel waar hij, als ik mij niet vergis, zo iets als schoonheid of wijsheid zou vinden, benevens enige deugden. Ik zal niet met u redetwisten over de waarde van zulke begrippen, ik wil zelfs veronderstellen dat het een mens zou lonen er gedurende zijn bestaan naar te zoeken, ja, dat het hoge