meer kan geven in de taal, maar het gemis aan zijn partijtje omber. Koenraad, je mag je vinger niet in je mond steken, anders gaan de kaarten zo plakken.
Dat doet mijnheer voor het geluk, zeide Angeniet. Hij heeft altijd geluk, anders dan ik.
Daar heb ik geen klagen over, zeide mijnheer Sekeris. De liefde daarentegen heeft me niet willen kennen en dat is maar goed ook, want Valentijn heeft het bij het rechte eind als hij zegt dat de liefde een vernielende kracht is, niet een opbouwende. Troost je dus maar met die gedachte, Angeniet, dat je er tot dusver vrij van bent gebleven. En al krijg je dan niet de beste troeven, het spel houdt je bezig en conserveert je, zoals je moeder terecht heeft opgemerkt.
Het was de beurt van de majoor om te schudden en te geven, dus kon mevrouw Morgenrood weer spreken: De liefde is iets waar de jeugd naar haakt, men hoeft zich daar niet over te verwonderen, maar het loopt dikwijls op een vergissing uit. En als je rondom je kijkt, hoeveel bejaarde mensen zie je dan die daarin nog hun bevrediging vinden? Ik ken er geen een. En wat blijkt daaruit? Immers dat de liefde niet iets is voor het hele leven. En de godsdienst dan? Ach, ook daar is men nooit helemaal zeker van, tenzij men zich gedachteloos aan de voorschriften houdt, en dan is het ook maar tijdverdrijf. En wat blijft erover om met voldoening oud te kunnen worden? Een spelletje, zeggen wij, of het nu omber is of whist of bridge, zoals men tegenwoordig doet, dat maakt geen verschil. Het voornaamste is dat de zielerust niet bestormd wordt door de grillen en avonturen van het leven.
Quadrille! riep mijnheer Sekeris juichend en de majoor sloeg op de tafel. Toen spraken zij alle vier tegelijk over de troeven, met de vingers op elkanders kaarten tikkend, in onenigheid over de kansen.
Mevrouw Selvergedaen fluisterde Klara in het oor: Als je suft en als je inslaapt zit je later net zo met witte haren, misschien met een rammelaar in de hand. Ik voor mij, ik heb liever de beroering en de stormen, vandaag de zaligheid, morgen de ellende. Een spelletje met dit of met dat, altijd hetzelfde, dag in dag uit, als je maar oud wordt. Vier poppen uit het wassenbeeldenspel, altijd op dezelfde plek, het mechaniek een beetje verroest.
Hoe komt het, dacht Klara toen zij in bed lag en niet kon slapen, hoe komt het dat ik zo klaar wakker ben en een gevoel heb of ik